[Glissándo]
Glissándo, glijdend. Op strijkinstrumenten glijdt de speler met een vinger van den eenen toon naar een anderen, op harp en toetsinstrumenten ritst men langs snaren of toetsen. Voorbeelden: begin van Debussy's Faun-Prelude (harp), 14de Rhapsodie Van Liszt (piano), Ravel, ‘Ma mère l'oye’ V (celesta en harp). Bartók* gebruikt glissando voor pauk.
Over glissando in Jazz zie intonatie.