plaat heeft geschonken.
Als arrangeur verstaat Ellington bij uitstek de kunst zijnsaxophoon-en kopergroep niet alleen als zelfstandige onderdeelen van de melodiesectie* aan te wenden, maar ook op vernuftige wijze met elkander te combineeren en boeiende contrapunctische contrasteffecten te verwezenlijken. Zeer interessant zijn ook Ellington's harmonische toepassingen. Zijn arrangeertechniek heeft in den loop der jaren, sedert 1926, een geleidelijk ontwikkelingsproces doorgemaakt, waarbij speciaal ook de evolutie voor het koper treffend is. Wat Ellington's kopersextet thans aan de hand van zijn arrangementen weet te bereiken, in Swing*, homogeniteit, klankkleur, soepelheid en expressiviteit, is verrassend knap en uniek op de wereld. Men luistere naar ‘Echoes of the Jungle’, ‘Bugle Call Rag’ (H.M.V. B 6066, B 6188), ‘Lazy Rhapsody’, ‘Blue Ramble’, ‘Rose Room’, ‘Show-boat Shuffle’ (Br. 1299, 1337, 1292, 02038), ‘Merry-go-Round’ (Col.CB 591), ‘Slippery Horn’ (trombones! Br. 01540). Goede gearrangeerde sax-ensembles vindt men o.m. in ‘Jive Stomp’, ‘Baby when you ain't there’, ‘Accent on Youth’ (Br. 01778, 01681, 02096), ‘Rockin' in Rhythm’ (Parl. R 924). Een voorbeeld van een schitterende combinatie van sax- en kopersectie is te hooren in ‘Lightnin'’ (Br. 1399). Ellington's rhythme-sectie*, door hem zelf aan de piano geleid, munt uit door haar soberheid en rationeele werkverdeeling bij het begeleiden van de melodie-instrumenten, waardoor in het bijzonder voor de microfoon een maximum aan relief en plastisch effect wordt bereikt. Zeer doeltreffend zijn Ellington's zgn. ‘walking bass’-begeleidingen