[Concérto grósso (kontsj)]
Concérto grósso (kontsj), een werk voor een groepje solo instrumenten met begeleiding van orkest. In het concerto grosso heerscht geheel het oorspron kelijke wedijver-principe van het woord concert*: eenige solo instrumenten, samen het zgn. concertino vormend, concerteeren met het eigenlijke orkest, in de 18e eeuw als tutti (allen) aangeduid. Het concertprincipe kon nog meer doorgevoerd worden: de helft van de tutti zweeg, wanneer het concertino speelde; wanneer dit niet meewerkte - bij begin, slot en in de tusschenspelen of ritornellen - viel ook de andere helft, de ripienisten, in. Concerti grossi schreven: Corelli, Vivaldi, Händel, Bach (enkele der Brandenburgsche concerten) en vele anderen.