sen die zich zo druk over emigratie maakten, hadden het over oorlogsdreiging. Leo vond dat een lachwekkend onbenullig motief in vergelijking met het zijne.
‘Ayez pitié,’ smeekte Leo, een miskraam behoorde nog tot de mogelijkheden en was het niet zo dat bidden hielp als het maar met overtuiging gebeurde en daaraan voelde Leo geen gebrek. Ik stel voor dat je afstand doet van het vaderschap. Dat zou Thomas wel willen, die wist immers precies wat goed voor iedereen was en Leo voelde zich de les gelezen, gevangen genomen en gekneveld. Briesend rammelde hij aan de tralies van z'n bestaan, dat ingekrompen leek tot zakdoekformaat. Totdat hij, in een flits van genialiteit, zo voelde Leo dat, de oplossing wist.
Hij zou Thomas laten zien met wie hij te maken had! Afstand doen? Opeisen! Dat was het. If you cannot fight them, join them, waar had ie dat gelezen? Wie het kindje krijgt mag 't houden? Niks ervan! Heilige Thomas, Vader van God, dacht Leo triomfantelijk, wat zul jij opkijken als je straks mijn briefje krijgt. Surprise, surprise en Leo moest opeens denken aan Thomas' verjaardag waarop Leo al Thomas' medewerkers, inclusief de assistenten, uitgenodigd had. Tot zover heeft de Heere ons gebracht, waar had hij dat ook weer vandaan? Leonardo padre, padrone en Leo besloot eens lekker zijn handen te gaan wassen en z'n haar te kammen.
Eccolo! Il mio figlio Ernesto! repeteerde Leo voor de spiegel. Naar zijn vader zou hij heten, zo was dat en Leo hield even op met kammen.
Toch was er nog een probleem en z'n goede humeur werd er bijna weer door bedorven. Hij zou toch niet met Thomas' dochter hoeven trouwen om een zoon te krijgen? Er moest geïnformeerd worden. Fijn dat er collega's zijn, dacht Leo. Dat moest van de sterreclame komen, maar welke?
En zo maakte iedereen zich op om de nieuwe wereldburger een hartelijk welkom te bereiden.