Het boek met verrassingen(1897)–Thérèse Hoven– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Hoe piet verdween. Piet, Henk en kleine Guurt Waren de stoutste jongens uit de buurt; Plagen en kwaaddoen was hun lust, Ze lieten geen enkel dier met rust. Eens zagen ze twee vogeltjes in een nest. ‘Ik pak ze,’ zei Piet, ‘dat kan ik best, En hoe toevallig, denk eens aan: 'k Zie, bij den boom, een ladder staan. Ik klim er op en pak de twee Stilletjes in mijn zakken mee’. Maar nauwelijks was de stoute jongen Van de ladder op den boom gesprongen, Of - daar schrikte hij geducht: Hij zweefde zoo maar in de lucht 't Oud'ren paar was terug gekomen En had den bengel opgenomen. En of hij schreeuwde: ach! en wee! Ze namen hem in hun klauwen mee. En waar ze 'm brachten, ik weet 't niet. Doch niemand hoorde ooit weer van Piet. [pagina 4] [p. 4] HOE PIET VERDWEEN. Vorige Volgende