Toen zette hy zig t' Amsterdam neer, waar ook veele van zyne penceelwerken onder de konstlievenden verspreit zyn Behalven vele Historystukken en Gezelschappen van Juffrouwen en Heeren heeft hy ook een meenigte van pourtretten in 't kleen geschildert, daar hy zig eenige jaren herwaart toe overgegeven heeft: inzonderheid in de jaren als hy zig te Frankfoort onthield, daar hy gelegenheid vont om vele Persoonen van aanzien, zoo buitenlanders als inboorlingen, te schilderen, zoo datmen hem onder de gelukkige Schilders tellen mag, en zoo veel te meer om dat hy een vergenoegder aart als anderen bezit; en door het regt gebruik der rede geleert heeft, alle rampen (gelyk 'er hem een niet zonder doots gevaar te Frankfoort aantrof) met een getroost gemoet te dragen, als komende van de hand des Heeren, wiens willekeur men zig zonder morren willig onderwerpen moet; om te konnen zeggen met den zededichter Kamphuizen:
'T is wel goedheids Fontein, 't is wel al wat gy doet.
De yver tot de Konst, schoon zyne jaren hoog geklommen zyn, blyft hem egter by, zoo dat hy zig nog dagelyks daar in oeffent, door welk doen hy ten spoor tot yver aan zyn Dochter (die reeds een grooten sprong in de Konst gedaan heeft) verstrekt, die wy op haar beurt, met verdienden roem bekranst, ten Toneel zullen brengen.
Zyn Beeltenis gevolgt naar 't geen hy zelf geschildert heeft, is te zien in de Plaat L. 25.
Hoe de Konstdrift zig vint gespoort, wanneer zy anderen met wyde stappen ziet voorgaan, is gebleeken in den konstigen Paarde- en Batalje Schilder