sten Hofschilder. Naderhand kwam Willem, Prins van Oranje, tot de Kroon, en liet zig nevens de Koningin van hem schilderen: en wanneerde Vrede te Ryswyk zou gesloten worden, zont hy hem naar Holland, om door zyn Konstpenceel de Plenipotentiarissen der Buitenlandsche Hoven, naar 't leven voor hem af te malen, en weder in Engeland gekeert, vereerde hy hem met het Ridderschap.
Anna tot de Kroon gekomen werd straks driemaal van hem, elk op een byzondere wys geschildert, ook haar man Prins George van Deenmarken, met den jongen Hertog van Glocester. Gemelde Koningin Anna maakte hem kort voor haar overlyden Edelman van haar Kabinet. In dien tyd schilderde hy ook, op 't verzoek van den Rooms Keizer Joseph, het pourtret van Karel, zyn jonger Broeder, die van Engeland als Koning naar Spanje stond te vertrekken, 't welk hem zoo wel beviel, dat hy hem voor erffelyk Ridder van 't Duitsche Ryk verklaarde, en hem beschonk met een gouden Keten met een Medalje, waar zyn Beeltenis op gemunt stond. Thans heeft hy het breed voor den wind, by den tegenwoordigen Koning, die hem ten bewys van zyn gunst erffelyk Ridder Baronnet gemaakt heeft.
Zedert dien tyd tot nu toe, waar in men schryft 1715, heeft hy een onnoemlyk getal van pourtretten geschildert, die hem zoo wel roem als groot voordeel hebben aangebragt, zulks het geluk hem, van het begin af aan als zyn schaduw, op de hielen gevolgt is.
En wat zyne Konst aanbelangt, de zelve verdient dat men die ten hoogsten pryze, om hare natuurlyke koleur, en wel geschikte en losse bekleedingen der beelden, veranderlykheid in de wyze van