[Francisco Milet]
Nu heb ik te spreken van FRANCISCO MILET anders MILEE geboren te Antwerpen in 't jaar 1644. Zyn Vader was geboren te Dyon, en een konstig Yvoordrayer. De Prins van Condé, die byzonder behagen nam in zyne Konstwerken, en voor wien hy veel gewrocht heeft, lokte hem naar zyn Gouvernement in Brabant, daar hy wel by stond, aangezien de liefhebbery tot zoodanige konstwerken meer en meer voortgeplant wierd, waarom hy zig aldaar met 'er woon neerzette.
Françisco, vander jeugt aan geneigt tot de teekenkonst, werd straks bestelt by den Konstschilder Frank.
Zyn natuurdrift, zyn groot vernuft, en uitstekende vlyt, bragt hem in weinig jaren zoo veer, dat zyn penceelwerk voor ruim zoo konstig als dat van Frank geoordeelt wierd. Deze Laurentius Frank was de Neef van Abraham Genoels, die my in een Brief uit Antwerpen geschreven, in slachtmaand 1716 verhaalt, dat hy in den jaare 1659 te Parys aankwam by gemelden Frank zyn Neef, daar hy Milée, toen een Jongman van 17 jaren, vond; en gevolgelyk is hier een verschil van twee jaren in de reekening van des zelfs geboortetyd, dien ik uit Franse schryvers geboekt vind op 't jaar 1644. In welk berigt de vergissing schuilen mag, daar over lust my geen angstig nazoek te doen. Wy verhandelen geen schriftuurtexten daar het op een Jota aankomt.
Genoels verhaalt my in gemelden Brief tot zynen roem ('t geen ik ook niet heb willen agterhouden) dat hy met hem tot Parys in een vertrek schilderende, bespeurt heeft, dat hy een wonderbaarlyk vast onthoud had, en zoo vast een denk-