berooft wierden. Trouwens daar was niet veel aan verloren, aangezien de Leidsman van die Heilige legerbende, onderwege zynde, bevond dat hy zig in de uitcyfferinge der Prophetische tydrekeninge, hondert jaren vergist had. Dus elk met hangende wieken weder naar zyn oude hok keerde. Ik heb in myn tyd een Bakkers Vrouw gekent, die zilver, goud, en gereed geld, zoo veel zy had konnen by een schrapen, had opgepakt, en stil van haar man, met dit godvrugtig gezelschap was meê gefokt, dog kaal en berooit weder naar huis was gekeert, daar zy zoo heel wellekom niet was. Waar Horatius vervaren is, heeft men sedert niet gehoord.
Ook heeft dezelve Voorhout my verhaald: dat hy om dezen tyd tot Hamborg gekent heeft eenen Bellevois, een braaf Zee- en stilwaterschilder. Dat hy ook te Hamborg kennis gehad heeft, aan Mathias Scheits. Deze was een Hamborger van geboorte, dog had te Haarlem by Philips Wouwerman de Konst geleerd, welke wyze van verkiezingen hy eenige jaren aangehouden heeft, dog naderhand op 't schilderen van Boere gezelschapjes, (waar in hy de handeling van D. Teniers gevolgt heeft) viel, en eindelyk, toen gemelde Voorhout kennis aan hem had, zig tot het schilderen van Historien had begeven. Hoe veer hy in de Historiekunde, en Teekenkonst gevordert was, blykt aan de printverbeeldingen van 't Oude, en Nieuwe Testament, die in koper gesneden, op zyn naam in druk gaan.
De spreuk van den Redenaar Antisthenes, dat men nooit te oud is om te leeren; en dat de school leerlingen aanneemt van allerleyen ouderdom, is bekent.