Veldslag, vorders den gantschen toestel en omslag die tot een leger behoord. Van welke geschetste voorwerpen hy zig naderhand bediende, en gebruikte voorts het leven tot de voornaamste beelden en paerden: als my gebleken is aan een groot stuk woelig vol werk en konstig geschikt, verbeeldende een stroopery van Vee, en Menschen. 't Verschiet vertoont een Zeestrand, en Schepen aan den wal, waar heen een gantsche dreef van slachtvee, en geplonderde goederen vervoert word. Op den voorgrond word een Heerschop geweldigerhand van de roovers gegrepen, die schoorvoetende tegens de vervoering, om verlossing uitziet, terwyl zyn Vrouw aan het hoofd dier bende, rustig te paerd gezeeten, veelerhande Zilverwerk, met gebogen knien daar voor aanbied. Dit alles is zoo natuurlyk geschildert, en fix geteekent, dat het wel onder de braafste Konst van onze Nederlandsche Meesters geteld mag worden. Thans is de Heer Gysb. van Aalst te Dordrecht daar bezitter van.
Door zyn geboorte, verstant, en prysselyk gedrag, waar door hy by elk bemind was, werd hem het Magistraatschap van zyne geboortestad opgedragen, 't welk hy met veel roem bekleed heeft. Dog hy liet egter niet na dagelyks de Konst te oeffenen, die hem goed voordeel by bragt, zoo dat hy lustig en gelukkig leesde.
Om een kleine reis te doen (wie kan zyn noodlot voorzien?) begaf hy zig te scheep, daar een sterke onweerbuy hem deed verongelukken, zynde twee uuren van Dordrecht, op den 26 van Grasmaand 1690. in den ouderdom van 63 jaren.
F.G. Westhovius, Rector der Latynsche Scho-