Bloeimaand, op Zondag, van Romen, zyn te rug reis door Duitschland nam, en in Wiedemaand weder in goede gezontheid tot Amsterdam aanquam.
Veel groote en kleine konststukken, natuurlyk, woelig en geestig van vinding, ook aangenaam door zyne konstige en vleijende penceelhandeling zyn van hem in Nederland, inzonderheid tot Amsterdam, te zien: die van de grootheid zyns vernufts, klare kenteekenen dragen, ten bewys dat hy in Italien agt gegeven heeft op 't geen bevallig en schilderagtig stond, dat zelve zig ten gebruik gemaakt, en in zyne penceelwerken te pas gebragt.
Vele zyner konststukken verbeelden d'een of d'ander Italiaanse Zeehaven, daar men, of een grootsgebouwde stedepoort, verciert met beeldwerk in nissen als anderzints ziet, dat hy heel natuurlyk, zoo ten opzigt van der zelver bouwvalligheid, en veranderinge van koleuren, met welke het bederf des tyds de zelve schildert, begroeit met most, en ruigte, wist na te bootsen, en op zyn doeken te vertoonen: of ook wel eenige opgeregte beeltenissen, of gedenkteekenen op verheven voetstukken, waar aan men mede (als boven gezeit is) zien kan de kenteekenen door de tanden van den tyd daar in gedrukt, waar uit hunne oudheid te bespeuren is.
Dus heeft hy ook meest in 't verbeelden van zyn Roomsche Markten (die hy veel, dog altyd met veranderinge, gemaakt heeft) eenig groots Monument, of gedenkteeken, 't zy een groep van Beelden, een Fontein, of Zegezuil, te pas gebragt, en dan vorder het tafereel gestoffeert met allerhande soort van Mans en Vrouwen Beelden, Ezels, Paerden enz. doende elk zyne werkingen;