De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)
(1976)–Arnold Houbraken– Auteursrechtelijk beschermd[Jaques Jordaens]Het MaasorakelGa naar voetnoot* heeft ergens in zyne geschriften gezeit; Wanneer de driften tot d' een of d' ander Konst of Wetenschap niet kragtiger zyn, dan dat de zelve door belofte of door bedreiginge, of voorwendinge tot iets anders konnen gestuit worden; is het een bewys, dat zulke niet bekwaam geweest zouden hebben, om met roem te volbrengen 't geen hun drift zig had voorgestelt. Maar wanneer de natuurlyke geneigtheid onstuitbaar is, en met een onvernoegde nyverheid verzelt gaat, is de uitslag der zaken die men onderneemt wis. Dus is het met JAQUES JORDAENS vergaan; dees leide het toe op de Schilderkonst, en 't lukte hem; zoo dat hy door zyn onverzettelyke drift, en yver, den naam van een groot meester in de Konst verkregen heeft. Den 19 van Bloeimaand 1594 werd hy binnen Antwerpen geboren. Hy heeft tot Leermeester gehad Adam van Oort, wiens Dochter hy ook naderhand heeft getrouwd. Hy maakte al vroeg zyn werk van Konststukken zoo van Carats, Titiaan, en | |
[pagina t.o. 154]
| |
[pagina 155]
| |
Paulo Veronees, als van J.Bassan met oplettentheid na te schilderen, en naderhand zig de stoute behandelinge van Rubbens aan te wennen, en in zyn penceelwerk te laten doorsteken. Dus waren zyne Konststukken groots van gedagten woelig en geestig van vinding, zyn penceel kloek en zagt smeltende, en zyne naakten vast geteekent, en natuurlyk gekoleurt. Hy heeft verscheide groote werken, die zoo hier als elders geplaatst zyn, geschildert, als onder andere 12 stukken van Christus lyden voor Karel Gustaaf Koning van Zweden. Ook zyn geen van zyne minste op 't Huis in 't Bosch buiten den Haag, verbeeldende de roemrugtige daden van Frederik Hendrik Prins van Oranje. Emilia van Solms Douariere d'Oranje heeft dit in een groote zaal (genoemt de Zaal van Oranje) in 't rond doen schilderen, dog zyn alleen de voornaamste stukken van zyn hand, als daar de Prins zig op zyn Zegewagen vertoond enz. Hy was 1678 nog in leven en had veel roem en gelt verkregen, ging 's avonds in gezelschap, en was vrolyk by den Wyn, maar stierf kort daar aan. Sandrart merkt aan, dat hy Rubbens, toen hy in zyn lustigsten tyd was, in den weg liep, waar om die hem ongevergt een groot werk opschommelde, en te weeg bragt dat hy te Madrid ontboden wierd om ten dienst van 't Hof Patroonen in Waterverf voor de Tapytwerkers te maken; om dat hy veel ligt zyne handeling daar door zou verzetten, ten minsten zoo lang van honk en hem uit den weg zyn. Gemelde Sandrart geeft ook te kennen: dat hy naderhand zoo kragtig mals, en uitgevoert niet meer schilderde, door dien hem die kleurige en harde wyze van schilderen bleef aankleven. | |
[pagina 156]
| |
'T schynt my toe dat Sandrart in zyne levensbeschryving der Konstschilders meer zugt tot den eenen als den anderen gehad heeft. Dat geval ontrent Rubbens, en Jordaens, door hem geboekt, (op de voorgaande bladzyde aangetekent) doet geen flaauwe schemering daar van zien. Neem, Rubbens heeft een byzonder doel daar in voor gehad, en hem die zaak zoo schoon voor gedaan, dat hy zyn oogmerk daar door bereikt heeft, kennende (door een staatkundig begryp 't geen hy bezat) de spreuk: De waarheid heeft kragt, de rede gezag, en de geregtigheid vermogen: maar die zyn zonder glans, indien de schoone wyze van voordoen daar aan ontbreekt. Zy vergult de misslagen, en bedekt de onvolmaaktheden. Eindelyk zy vermomt alles, zoo veel geeft het die hoedanigheid te bezitten; en zig daar van bedient heeft. Nogtans is dit maar een raadsel van Sandrart; want hy dit geheim zig alleen zal hebben toebetrouwd. En laat het zoo zyn dat hy een dubbele bedoeling hier in gehad hebbe: nogtans is aan Jordaens groote dienst geschied; want men moet (zeit de Italiaansche spreuk) over een wyde streek van den tyd komen, om tot het middelpunt van de gelegentheid te geraken. Waarom ik ook rede zou vinden om Richard ter Brugge, in zyne beschuldiging tegens Sandrart in opzigt van de levensbeschryving, die hy van Vader Henr. ter Brugge geboekt heeft, te billiken, en op den schryver te passen de reden van Gratiaan, die zeit: Daar zyn menschen die van alles misdaden maken, niet door zugt, maar door hunnen aart. Zy veroordeelen in den eenen 't geen zy zelfs gedaan hebben, en in den ander 't geen zy willen doen. Waarom ook de spreuk zeit:
O schande, daar een meester slaat,
Dien zelf de schult aan 't voorhoofd staat.
| |
[pagina 157]
| |
Hy was byzonder vaardig. Men verhaald dat hy de Historie van Ga naar voetnoot*Pan en Ga naar voetnoot§Siringa, met het aankleven van dien, levensgrootte in zes dagen had afgemaakt. Hy verstond zig niet alleen op het zeedige, maar ook op het boertige te verbeelden. Zoo d'ouden zongen, zoo pypen de jongen; en den drie Koningen avond heeft hy geestig weten te verbeelden. Men ziet daar een print van; ook van den SatyrGa naar voetnoot† uit Ezopus, die verwondert toeziet dat de huiswaard koud en heet uit eenen mond blaast, door | |
[pagina 158]
| |
Lukas Vorsterman in koper gesneden. En welk een kragtige wyze van schilderen hy in zyn besten tyd had (schoon hy Italien niet had bereist) bleek aan dat nagtlicht, verbeeldende de Historie daar Petrus in zynen yver Malchus 't oor afslaat. Wat hoeven wy meer te zeggen, daar wy de bewyzen van zyn brave Konst dagelyks konnen zien? zyn Beeltenis ziet men in de Plaat H boven aan. |
|