ten eersten in des Keizers dienst ontfangen. Naderhand ook by de Keurvorsten van Beyeren en Keulen. Doch alle de voordeelen die zy hem aan de Hoven aanboden, waren niet machtig om hem lang te houden, maar hy vertrok, en ging vervolgens zyn dienst den Prins van Parma (die toen het bestier over de Nederlanden had) aanbieden, en schilderden des Prinssen Pourtret levens grootte ten voeten uit in 't harnas.
Na de dood van dezen Prins vertrok hy naar Antwerpen daar hy veele Konstwerken maakte, die daar noch in de Kerken zyn te zien.
Als Aartshertog Albert van Oostenryk het bestier in de plaats van Parma had, ontbood hy hem tot Brussel te komen, en maakte hem opziener van de Geldtmunt; doch niettegenstaande hem dit ampt veel belemmeringe gaf, liet hy niet na te Schilderen. Hy schilderde gemelden Aardshertog nevens de Infante Clara Eugenia Isabella, Dochter van Philips den II. Koning van Spanje, geboren in den jare 1566. en getrouwd met den Aardshertog Albertus 1599. die een Zoon was van Keizer Ferdinand den II. Welke stukken tot een vereeringe gezonden werden aan Jakob Koning van Engeland.
Om nu te toonen dat zyn geest tot alles bekwaam was, maakte hy een lange reeks van Emblemataa, of zinnebeelden, een werk alleen voor vernuftelingen.
Dus zag men van hem zinnebeelden van Horatius. 't Leven van St. Thomas van Aquina, en zinnebeelden van de ydele liefde; die hy opdroeg aan gemelde Infante, die hem daar voor zoo veel gunst bewees dat zy hem verplichtte ook iet diergelyks te maken van de Goddelyke Liefde.
Lodewyk de XIII. Koning van Vrankryk deed