De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)(1976)–Arnold Houbraken– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina II] [p. II] [Eerste deel] Op de titelprint. DE Konstgodes vervoert door yver Verbeelt de Konstzucht van den Schryver Die zig geen moeite en vlyt ontzag; Om naam en roem der Konstenaren, Die door den tyd verduistert waren, Op nieus te stellen in den dag: Noch dit de Leerjeugt konde weig'ren Die op hun spoor ten Konstberg steig'ren. Men ziet haar driftvuur aangesteken, Den snellen Tyd zyn seizsteng breken En wederhouden in zyn loop, En zynen vluggen gang beteug'len, Door 't fnuiken van zyn' snelle vleug'len. De Beeltenissen over hoop Geworpen worden, voor het knagen Der wormen, rustig wech gedragen; Op dat de Kunstjeugt die mocht sieren, Met palm, en groenende Laurieren, Of voerenze op naar d'Eeuwigheit. Dan mag de Nyd haar gal uitbraken. De blinde onwetenheit dit wraken, Haar is een vaste glans bereit. Daar zy voorheen gedaalt in 't duister, Steets pralen met vernieuden luister. [pagina III] [p. III] Vorige Volgende