Een liefde(1941)–Ed. Hoornik– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] IV ALS ik alleen ben denk ik aan haar oogen, Ik wil wel anders, maar ik weet niet hoe; 't Wordt morgen, middag, avond; ik ben moe; Verlangens droombeeld wil geen rust gedoogen. De laatste vogel is naar huis gevlogen; Reeds tintelt hier en daar een ster in 't zwerk; Ik merk de schaduw van een zware vlerk, Waar ik gestrekt lig met gesloten oogen. Vorige Volgende