Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954
(1999)–Ed. Hoornik, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 435]
| |||||||||||||||||||||||
BronnenDe correspondentie tussen Ed. Hoornik en A.A.M. Stols beslaat de periode 1938-1954 en telt 375 documenten: brieven en briefkaarten, twee prentbriefkaarten, een telegram en een getelegrafeerd bericht. 162 documenten zijn afkomstig van, of geschreven namens Stols en 213 zijn van Hoorniks hand of in zijn opdracht geschreven. Bij brieven die namens Hoornik of Stols werden geschreven, wordt de afzender in de kopregel boven de brief vermeld. De laatste vijf jaar van de briefwisseling is niet noemenswaardig; uit die periode zijn in totaal elf brieven achterhaald. De correspondentie bevindt zich voor het grootste deel in het Letterkundig Museum in Den Haag (sign. S.901 B.1 en H.7981 B.1), voor een deel in het Hoornik-archief dat in bezit is van Mies Bouhuys in Amsterdam, en in de Stadsbibliotheek van Haarlem (archief Stols, omslag Ed. Hoornik). De correspondentie is niet in haar geheel bewaard gebleven. Er ontbreken vooral veel brieven van Stols, omdat Hoornik niet zo consciëntieus was in het bewaren van zijn ontvangen brieven. Het is te danken aan het feit dat Stols van bijna al zijn getypte brieven doorslagen bewaarde, dat er een tot op zekere hoogte nauwkeurig beeld van zijn correspondentie met Hoornik gegeven kan worden. De doorslagen zijn echter minder betrouwbaar dan de originele brieven wegens het ontbreken van mogelijke wijzigingen die Stols op het origineel aanbracht. Ook ontbreekt op de doorslagen vaak de ondertekening. In het Hoornik-archief bevinden zich de originelen van 35 - meestal handgeschreven - brieven van Stols, namelijk van de brieven 32, 74, 109, 111, 114, 116-117, 120, 123, 125, 142, 147, 152, 158, 160, 183, 191-192, 195-196, 202, 206-207, 217-218, 220, 222, 226, 228, 230, 236, 272-273, 276 en 373; alle andere in deze editie opgenomen brieven van Stols zijn afkomstig van de doorslagen, die zich bevinden in het deel van het Stols-archief dat zich bevindt in het Letterkundig Museum. Stols bewaarde de brieven van de auteurs met wie hij correspondeerde zorgvuldig, waardoor weinig brie- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 436]
| |||||||||||||||||||||||
ven van Hoornik verloren gingen. De brieven bevinden zich eveneens ook in het Stols-archief dat zich bevindt in het Letterkundig Museum. Door Hoornik meegestuurde lijstjes met namen, wijzigingen en recensie-exemplaren ontbreken vaak; waarschijnlijk omdat Stols die doorstuurde naar de drukkerij in Maastricht. Tot slot bevinden zich in het Stols-archief van de Stadsbibliotheek in Haarlem nog de brieven 364-368. In deze editie wordt niet aangegeven of het gepubliceerde document een brief dan wel een briefkaart is; wel wordt in de annotaties verantwoord of het een telegram, een getelegrafeerd bericht of een prentbriefkaart betreft. Het merendeel van Hoorniks brieven is handgeschreven; de brieven 1, 3-4, 8, 11, 21, 30, 33, 39, 44-46, 48-49, 54, 56, 113, 159, 161, 185, 233, 296, 302-303, 309-310, 312, 315, 319-320, 323, 325, 328, 334, 337, 339, 342-343, 349 en 353 zijn getypt. Stols' brieven zijn meestal getypt; hij schreef de brieven 41, 55, 74, 111, 114, 116-117, 120, 123, 125, 158, 160, 202, 206, 218, 220, 222, 228, 272, 276 en 373 met de hand.
Een groot aantal brieven is geschreven of getypt op briefpapier met een voorbedrukt briefhoofd. Hoornik maakte in de eerste jaren vooral gebruik van briefpapier en briefkaarten van de redactie van het Algemeen Handelsblad te Amsterdam (zie ill.); dit betreft de brieven 3, 7-10, 12, 14, 16, 18, 20, 23-24, 26-27, 31, 37, 40, 43-45, 48-49, 51, 53, 61, 66, 68, 70-73, 75-78, 80-82, 85-87, 89-92, 94-96, 98-100, 105-106, 108, 112, 115, 118-119, 121-122, 124, 126-127, 136, 138, 141, 150-151, 153-154, 157, 159, 161, 165-167, 169, 172, 176, 178-179, 182, 186-188, 190, 197-198, 201, 203-204, 208-210, 212-214, 216, 219, 221, 223, 229, 231-232, 235, 238-243, 248, 250-252, 254-255, 257, 259 en 265. Een aantal brieven is geschreven op briefpapier van Criterium, Letterkundig maandblad (zie ill.), n.l. de brieven 97, 103-104, 110, 128, 130, 132, 137, 141, 143, 162, 164 en 200. Na de oorlog maakte Hoornik gebruik van briefpapier van Vrij Nederland (zie ill.); dit geldt voor de brieven 294-295, 302-303, 309-310, 312, 315, 319-320, 323, 325, 328, 332, 334, 337, 339, 342-344, 349, 351, 353 en 356. De overige voorbedrukte briefhoofden worden ter plekke in een annotatie verantwoord. Op grond van het feit dat op de doorslagen van Stols' correspondentie vóór de datering de plaats ontbreekt (deze was voorgedrukt), kan worden opgemaakt dat hij vrijwel al zijn brieven op briefpapier van zijn uitgeverij typte of liet typen. Uit de bewaard gebleven originelen blijkt, dat hij gebruik maakte van verschillende soorten briefpapier. Maar omdat voor het grootste deel slechts de doorslagen bewaard zijn gebleven, viel in veel gevallen niet te achterhalen wat voor briefpapier Stols gebruikte. Van een uitgebreide beschrijving van het uiterlijk van de brieven, zoals papiersoort en formaat, schrijfmateriaal en het aantal pagina's, is, gezien de aard van deze editie, afgezien. De correspondentie laat zien hoe een belangrijk deel van Stols' poëziefonds in de jaren rond 1940 door Hoorniks medewerking tot stand kwam en hoe Stols optrad als uitgever van Hoorniks eigen creatieve werk. Er is gekozen voor een integrale publicatie van de briefwisseling. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 437]
| |||||||||||||||||||||||
DateringDe documenten zijn chronologisch gerangschikt en doorlopend genummerd. De datering leverde in een aantal gevallen problemen op. Van de niet of onjuist gedateerde brieven is getracht de datering vast te stellen op grond van de inhoud van de brief. Deze datering is in de voetregel bij het document geplaatst en wordt in een annotatie verantwoord. Bij ongedateerde briefkaarten is de datum van het poststempel overgenomen in de voetregel. De door beide schrijvers gebezigde datering is ongewijzigd overgenomen. Wanneer verscheidene brieven op één dag zijn geschreven, is op grond van de inhoud gepoogd de juiste volgorde vast te stellen. | |||||||||||||||||||||||
TekstconstitutieBij de weergave van de brieven zijn de documenten zo nauwkeurig mogelijk gevolgd. Bij de transcriptie is echter, gezien de aard van deze editie, op een aantal punten afgeweken van het origineel. De brieven zijn als volgt weergegeven:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 438]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
CommentaarIn de inleiding worden de brieven in een literair historische context geplaatst. Met het notenapparaat is gestreefd de vragen die de brieven voor de hedendaagse lezer zouden kunnen oproepen zo volledig mogelijk te beantwoorden. De toelichting staat achter in deze editie afgedrukt. Annotaties zijn doorlopend genummerd. Toegelicht worden namen van personen en instellingen, uitgeverijen, verenigingen, periodieken en reeksen, titels van boeken en tijdschriftbijdragen. Bij niet algemeen bekende gebeurtenissen wordt de geschiedkundige context gegeven, voorts worden literaire citaten en allusies verduidelijkt. Wanneer bepaalde gegevens niet zijn achterhaald, wordt dit in de annotatie genoemd. Tenzij anders vermeld, wordt bij publicaties in de annotatie steeds verwezen naar de eerste druk. Als in een noot wordt geciteerd, is ter plekke verantwoord waaruit het citaat afkomstig is. Naar veelvuldig gebruikte secundaire literatuur wordt alleen de eerste maal volledig verwezen; vervolgens wordt daarnaar verkort verwezen; in de Bibliografie (p.533-536) is de volledige titelbeschrijving opgenomen. Tijdschrifttitels zijn onderstreept en titels van reeksen staan in romein; dus Helikon, Tijdschrift voor Poëzie (1931-1939) en Helikon, Tijdschrift voor Poëzie (1940-1941 en 1946-1947). | |||||||||||||||||||||||
[pagina 439]
| |||||||||||||||||||||||
ChronologieIn deze editie is een chronologische lijst opgenomen van de brieven, waaruit de precieze loop van de bewaard gebleven correspondentie valt op te maken. Indien brieven geschreven zijn door anderen dan Hoornik of Stols, wordt dit expliciet in de lijst vermeld. | |||||||||||||||||||||||
BijlagenAls bijlagen zijn opgenomen:
| |||||||||||||||||||||||
RegisterIn het gecombineerde namen- en titelregister zijn opgenomen de namen van in de inleiding, brieven, annotaties en bijschriften bij de illustraties genoemde personen, instellingen, uitgeverijen, verenigingen, periodieken, reeksen en boekuitgaven. Het register is alfabetisch ingericht. Gehuwde vrouwen hebben een hoofdingang op hun werkelijke naam, met een ‘zie’-verwijzing bij hun mansnaam. Schrijvers onder pseudoniem hebben een hoofdingang op hun pseudoniem, met een ‘zie’-verwijzing bij hun werkelijke naam. Publicaties zijn onder de naam van de schrijver van de publicatie opgenomen; lidwoorden zijn bij de alfabetisering genegeerd. Als in een noot uitsluitend een naam of een titel van een publicatie wordt genoemd, louter ter opheldering van een impliciete vermelding in een brief, resulteert deze vermelding niet in een verwijzing in het register. De cijfers in het register verwijzen naar de bladzijdenummers. | |||||||||||||||||||||||
BibliografieIn de bibliografie volgt een opsomming van geraadpleegde secundaire literatuur. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 440]
| |||||||||||||||||||||||
DankbetuigingVoor de eerste 144 brieven heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de aan de Rijksuniversiteit te Groningen gemaakte scripties van I. van der Schaaf en K. Struiving. Verder wit ik de volgende personen en instellingen bedanken voor hun medewerking aan deze editie; mevr. Mies Bouhuys, mevr. I. Conijn, C. van Dijk, G.J. Dorleijn, mevr. M. Droogleever Fortuyn-Leenmans†, Pierre H. Dubois, H.J. Duijzer, Paul Klarenbeek, Koninklijke Bibliotheek, Huib van Krimpen, Reinold Kuipers, Letterkundig Museum, Max Nord, Michel van der Plas, R. Raap, Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, J.M.J. Sicking, Stadsbibliotheek Haarlem, mevr. M.W. Stols-Kroesen, Kees Thomassen en de bibliotheken van de Rijksuniversiteit Groningen en van de universiteit van Amsterdam. |
|