Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954
(1999)–Ed. Hoornik, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 395]
| |
353 Ed. Hoornik aan uitgeverij A.A.M. Stols (wsch. Harm Martens), 26 juli 1948[Amsterdam,] 26 Juli 1948.
Zeer Geachte Heer, In antwoord op Uw brief van 22 Juli deel ik U mede, dat het onmogelijk is dat ik aan de heer Stols nog ƒ350.- schuldig ben. Dit klopt in het geheel niet met de door mij ontvangen afrekeningen. Ik zou U daarom willen verzoeken mij nu - ik heb daar al eens om gevraagd - een gespecificeerde afrekening te willen zenden van alles wat ik na de oorlog heb ontvangen. Ik verzoek U er rekening mee te houden, dat mij voor elke herdruk van een bundel, die aanvankelijk in de Helicon-reeks verscheen, een bedrag van ƒ25.- toekomt. Ik maak U er verder op attent, dat mij nooit honorarium is uitgekeerd voor de bundel critieken ‘Tafelronde’, die aanvankelijk slecht liep, maar in de oorlog toch is uitverkocht. Verder wijs ik U er op, dat de heer Stols mij lang geleden een voorschot heeft uitgekeerd op een nieuwe bundel essays, die inmiddels is gereed gekomen en die de heer Stols bereids heeft gezien, waardoor dus dit voorschot onmogelijk als ‘schuld’ kan worden aangerekend, terwijl het dan bovendien nog een oorlogsschuld zou gelden, waarbij iedere uitgever andere maatstaven aanlegt.Ga naar eind1107 Wanneer U nauwkeurig Uw boekhouding nagaat, zult U al gauw tot de conclusie komen, dat mijn verzoek om voorschot op de bundel ‘Ex Tenebris’ alleszins gerechtvaardigd was. Maar behalve dit voorschot, verwacht ik thans ook die gespecificeerde afrekening gelijk ook andere uitgevers mij, mede in verband met de opgave voor de belasting, regelmatig doen toekomen. Met de meeste hoogachting, Ed Hoornik. |
|