Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 336]

296 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 29 mei 1946

Spoed⁹⁹¹

Woensdag, 29 Mei 1945

Beste Sander,

Indien nog mogelijk, zou ik bijgaand gedichtje willen zien opgenomen in ‘Tweespalt’ en wel als laatste.⁹⁹² De correctie kunnen jullie wellicht zelf waarnemen. Bij voorbaat dank.

Heb je van de uitgeverij ‘In den toren’ te Naarden ƒ 5.- ontvangen voor het gedicht ‘Boerenbruid’, dat werd opgenomen in den bundel ‘Dichters over Holland’?⁹⁹³

Met vriendelijke groeten

Je Eddie.

Morgenwind glijdt door mijn haren;
honden spelen aan mijn voet;
dunne kinderstemmen klinken
van den weg mij tegemoet.

En het hart, dat was verschrompeld
in den ongelijken strijd
voelt zich weerloos overrompeld
en van alle leed bevrijd.

991 Het jaar is vastgesteld op grond van de inhoud. Op de brief staat onder de datum genoteerd: ‘beantw. 12/6’. Jan Vermeulen schreef Hoornik op 12 juni 1946 (br. 299): ‘Tot onze spijt moeten we U mededeelen, dat het gedicht “Na jaren.” niet meer in “Tweespalt” opgenomen kan worden, daar de bundel reeds afgedrukt is.’

992 Het gedicht ‘Na jaren...’ kon niet meer worden opgenomen in de tweede druk van Tweespalt. (Zie br. 299.) Het werd onder de titel ‘Zomer’ op 29 juni 1946 gepubliceerd in Vrij Nederland.
Stols schreef in de kantlijn van deze brief bij de eerste alinea: ‘Vermeulen, kan dit nog?’.

993 Het gedicht ‘Boerenbruid’ uit Hoorniks bundel Geboorte, gevolgd door Mattheus en andere gedichten (p. 66) was opgenomen in de door M. Mok samengestelde bloemlezing Dichters over Holland, die in 1945 bij Uitgeverij In den Toren te Naarden was verschenen.
Stols schreef in de kantlijn van deze brief bij deze alinea: ‘Mej. Stuurman, Indien ontvangen overmaken aan Hoornik’.