Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 210]

176 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 12 februari 1941

[Amsterdam,] 12-II [19]41

Beste Sander,

Als ik mij goed herinner is het honorarium van ‘Parken en Woestijnen’ vastgesteld op ƒ 30.- (300 exemplaren). Je hebt er haar destijds een uitvoerige brief over geschreven.⁶⁴⁵

Hoe het precies gegaan is met de plaatsing van de noten in de inleiding van ‘Twee Lentes’ kan ik niet nagaan.⁶⁴⁶ Ik kan me niet voorstellen, dat ik het op de correctie-proef niet zou hebben gezien. Daar er weinig fouten in voorkwamen, besloten wij, dat ik geen revisie zou krijgen. Achteraf betreur ik dit. Wel zond je mij het afgedrukte vel, maar toen was het te laat.

Ik ga morgen naar Groningen, waar ik een lezing voor de studenten houd.⁶⁴⁷ Ik heb deze moeten voorbereiden; vandaar, dat ik je niet direct antwoordde.

In Amsterdam beleven we de eerste pogroms.⁶⁴⁸

Hartelijks

Je Eddie

N.B. Het honorarium voor het bundeltje ‘Oorlog’ heb ik inmiddels ontvangen. Dank voor je bemoeiingen. Je weet zeker al, dat de Boekenweek niet doorgaat.⁶⁴⁹

645 Zie br. 142.

646 In de inleiding van Twee lentes zijn twee noten omgewisseld. In noot 2 op p. VIII wordt verwezen naar het artikel ‘Een nieuwe generatie’ van Jan Engelman in De Gemeenschap van maart 1940, waarin staat: ‘Want gij kunt, in den grond, niet anders leven dan gij dicht. Gij moet leven naar den aard, naar den adel of den doem van uw gedichten. Gij moet uw gedichten over uw leven laten richten, en zij schrijven u wederom voor hoe gij léven zult.’ (p. 124-125). Deze noot verwijst naar Hoorniks uitspraak op p. IX: ‘We konden niet anders dichten dan we leefden.’ De annotatie op deze pagina, over de opzet van het tijdschrift Werk, hoort bij hetgeen over de eerste jaargang van Criterium wordt gemeld op p. VIII.

647 Hoornik hield op 14 februari een lezing voor studenten, getiteld ‘Richtingen in de moderne Nederlandsche dichtkunst’. Dicendo Discimus, een subvereniging van het Groninger Studentencorps Vindicat Atque Polit, had een lezingencyclus over de ‘Hedendaagsche Nederlandsche cultuur’ georganiseerd, waarvan Hoorniks lezing de laatste was. Lezingen over schilderkunst, bouwkunst en muziek waren aan Hoorniks lezing over literatuur voorafgegaan. (Vgl. Der Clerce Cronike. Algemeen Groninger Studentenweekblad 7 februari 1941.)

648 In de nacht van 11 op 12 februari werd de zogenaamde ‘Jodenhoek’ in Amsterdam, waar ongeveer 28.000 joden woonden, afgesloten. Dit leek een aanloop tot de pogrom, die velen al in mei 1940 hadden verwacht. (Zie L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, dl. 4, 's-Gravenhage 1972, p. 861-883.)

649 Er mocht in 1944 geen Boekenweek plaatsvinden, tenzij het Duitse boek er nadrukkelijk in zou worden betrokken. Om de Boekenweek te redden, werd het Duitse boek gelijkgesteld aan het Nederlandse. Het Nieuwsblad voor den Boekhandel meldde op 19 februari dat de Boekenweek voortgang zou vinden met inachtneming van een aantal punten; onder andere dat in de propaganda tijdens de Boekenweek het Duitse boek een gelijkwaardige en gelijkgerechtigde plaats in zou nemen naast het Nederlandse en dat ook bij aankoop van Duitse boeken voor ten minste ƒ2,50 een exemplaar van het Geschenk werd aangeboden.