Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 167]

136 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 7 oktober 1940

[Amsterdam,] 7-X [19]40

Beste Sander,

Dank voor je brief. Vestdijk heeft zich inmiddels bereid verklaard de inleiding bij het gedicht van Du Perron te schrijven. Toen ik het verslag van je onderhoud met Korteweg las, heb ik hem een expressbrief gestuurd, daar ik hem immers nog niet uitgenoodigd had.⁵¹⁵

Het recensie-exemplaar van Vestdijk's boek over Verwey heb ik aan Binnendijk gestuurd, die er in ‘Criterium’ over zal schrijven.⁵¹⁶ Als je mij voor de Vrije Bl. een boek wilt geven, dan graag dat boek. Ik zal zien, of ik nog andere losse nummers heb.

Uit de jaargang van ‘Werk’ en de eerste jaargang van ‘Criterium’ wilde ik ongeveer 70 gedichten kiezen. Aafjes zou de inleiding schrijven, eventueel in samenwerking met mij.⁵¹⁷ Ik ben ervan overtuigd, dat het een uitstekend boek kan worden, omdat wij alleen het beste kiezen, terwijl Donker en Kool ook de tweederangs-talenten moeten opnemen.⁵¹⁸ Denk er nog eens over na.

Mocht ik, hetzij voor Helikon, hetzij als voorschot op ‘De erfgenaam’ honorarium kunnen krijgen, dan zou mij dat zeer van pas komen.⁵¹⁹ Vorige week is nml. mijn fiets in de avondlijke duisternis gestolen, en dat is op het oogenblik wel het alleronmisbaarste instrument.

Ik hoop je spoedig de copie van Vasalis te zenden, en zal uit de binnenkomende bundels de beste kiezen om in Januari de reeks te openen.

Hartelijks

Je Eddie

515 Deze bijlage over een onderhoud met Korteweg is niet bewaard gebleven. P.J.G. Korteweg (1913-1987) was voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant en het Algemeen Handelsblad correspondent in Praag geweest, en was begin jaren veertig als kunstredacteur aan de NRC verbonden. Hij was een kennis van J.C. Bloem en Victor E. van Vriesland. Op 28 december 1940 verscheen in de NRC zijn recensie van Hoorniks De erfgenaam. Het is onduidelijk of Korteweg literaire ambities had en een potentiële medewerker van de Helikonreeks was; in zijn memoires is geen sprake van literaire ambities. (Zie ook P.J.G. Korteweg, Arm man met luxe leven. Journalistieke mémoires, Rotterdam 1977.)

516 Van D.A.M. Binnendijk zou geen recensie over S. Vestdijks Albert Verwey en de Idee in Criterium of elders verschijnen.

517 De programmatische inleiding van de bloemlezing Twee lentes. De beste gedichten uit ‘Werk’ en ‘Criterium’ 1940 zou worden geschreven door Hoornik zelf.

518 Hoornik doelde op het historisch overzichtskarakter van de bloemlezing van A. Donker en Halbo C. Kool, die verplicht waren van elke dichter iets op te nemen, omdat hun bundel een vervolg zou vormen op Nieuwe Geluiden van Dirk Coster. De bloemlezing van Kool en Donker zou overigens nooit verschijnen.

519 Het woord honorarium is in deze brief met potlood onderstreept. In de kantlijn staat naast ‘honorarium’ geschreven ‘H.7/8’.