Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954
(1999)–Ed. Hoornik, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||
90 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 11 januari 1940[Amsterdam,] 11-I [19]40
Beste Sander, Dank voor je briefje.Ga naar eind320 Eerst wat Aafjes betreft. Je kent onze overeenkomst:Ga naar eind321 in een bundel, die ik geaccepteerd heb, kan de auteur alléén wijzigingen aanbrengen, wanneer jij en ik geen bezwaren koesteren. Welnu, ik heb ernstige bezwaren. Uit de ontzagwekkende hoeveelheid gedichten van Aafjes deed ik een keuze, die voor mijn verantwoordelijkheid blijft. Vrienden van Aafjes zijn het blijkbaar met deze keuze niet eens, zoodat hij in zijn bundel nu andere verzen wil opnemen.Ga naar eind322 Ik kan daar niet op ingaan. Hij kan ten hoogste in de proeven een of twee verzen schrappen, en er in overleg met mij een paar andere voor in de plaats stellen. Ik verzoek je dus den bundel, zooals ik je hem stuurde te laten zetten! Ik sluit hierbij in een lijstje met volgordeGa naar eind323 en een verzoek van de Mij. der Nederl. Letterk.;Ga naar eind324 zou je een exemplaar van ‘Mattheus’ willen sturen en het mij in rekening willen brengen. Tekstje van een prospectus hoop ik je binnenkort te zenden.Ga naar eind325 Tenslotte een nog voor mij zéér onaangenaam geval. Ik sprak gisteravond in Rotterdam Jo Landheer. Deze zeide mij:
Ik kreeg den indruk, dat zij zéér gegriefd was. Ik vind de behandeling dan ook alles behalve fraai! En ik weet werkelijk niet, hoe ik daar nu mee aan moet. Haar mede-redactrice maken? Maar kan dat nog, nu de bundels reeds samengesteld en door mij aanvaard zijn. In ieder geval hoop ik, dat jij aan Jo Landheer wil schrijven, wat dan ook. Anders krijgen we binnenkort het verhaal, dat ik Jo Landheer uit ‘Helikon’ gedrongen heb. Over de quaestie Aafjes en Landheer hoor ik graag spoedig je meening. Hartelijks Je Eddie
|
|