Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954
(1999)–Ed. Hoornik, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
66 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 18 augustus 1939[Amsterdam.] 18-VIII [19]39
Beste Sander Hartelijk dank voor je chèque, die het mij gemakkelijker maakte mij met de ietwat bitse toon van je brief te verzoenen! Op drie plaatsen stelde je in mijn inleiding wijzigingen voor, of nog liever schrapping van tusschen roode haakjes geplaalste passages. In twee gevallen ben ik geheel - maar weinig geestdriftig! - aan je wensch tegemoet gekomen. Maar in de aanhef van de inleiding kan ik werkelijk niet tot schrapping overgaan, zonder het stuk te verknoeien. Ik heb deze zin nu ‘verzacht’. Mok en Franquinet zijn in hun beschrijvingen ouderwetsch, hetgeen voor veel lieden een aanbeveling is.Ga naar eind225 Bovendien zeg ik van hen toch, dat zij op den voorgrond tredende jongeren zijn. Ik moet hun namen noemen, omdat zij typische vertegenwoordigers zijn van een strooming, waartegenover lijnrecht staan: Morriën, Achterberg, Lehmann, en waartusschen in figuren staan als Van Hattum, Den Brabander, V.d. Steen.Ga naar eind226 Ik kan over Achterberg niet schrijven, zonder zijn antipode te noemen. Bovendien gaat mijn inleiding niet alleen over dezen dichter, maar tracht zij een omschrijving te geven van het begrip moderne poëzie. Ik hoop, dat je mijn houding zult kunnen billijken. met hartelijke groeten In haast Je Eddie. |
|