Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 78]

51 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 20 mei 1939

[Amsterdam,] 20-V [19]39

Beste Sander.

Hierbij zend ik je de critiek van Werumeus Buning op mijn laatste bundels.¹⁴⁷ Misschien kan Ad.

Donker dit knipsel gebruiken bij de aanbieding. De Museum-boekhandel te Amsterdam noteerde reeds een bestelling, maar kon nog niet leveren. Verschijnt ‘Geboorte’ enz. nu gauw?

Heb je nog geen remplacant gevonden?¹⁴⁸

Daar Vestdijk nog eenigen tijd kronieken in de N.R.Crt. schrijft, zou ik het erg prettig vinden, als je ook hem een bundel zond.¹⁴⁹ Zijn adres is:

Dr. S. Vestdijk

Parklaan 6.

Doorn.

Marsman heeft over mijn bundels een uitvoerig artikel naar Gr. Nederland gezonden.¹⁵⁰

Ik hoop dat de verkoop meevalt.

Gaat ‘Centaur’ spoedig in zee?¹⁵¹

Hartelijke groeten

Je Eddie

147 J.W.F. Werumeus Buning had op 18 mei 1939 in De Telegraaf de bundels Steenen en Geboorte, gevolgd door Mattheus en andere gedichten besproken.

148 Een remplaçant is iemand die tegen betaling de dienstplicht voor een ander vervult. (Zie br. 47.)

149 Op 8 april 1939 stond in de Nieuwe Rotterdamsche Courant een anonieme kroniek, getileld ‘Poëzie der physiologie’, over de bundel Geboorte, gevolgd door Mattheus en andere gedichten, die van de hand van Vestdijk is. (Jean Brüll, Vestdijk op krantenpapier, Utrecht 1984, p. 58.)

150 Marsmans artikel ‘Eduard Hoornik’ verscheen in Groot Nederland 37 (1939) 7 (juli), p. 24-39. In dit artikel bespreekt Marsman uitvoerig al Hoorniks verschenen bundels, met uitzondering van Steenen.

151 In juli 1939 verscheen het eerste nummer van het door Stols uitgegeven internationale culturele maandblad Centaur. Het als surrealistisch bestempelde tijdschrift stond onder redactie van Gerard den Brabander, Jac. van Hattum en Wolfgang Cordan. Hoewel Hoornik geen zitting had in de redactie, was hij wel bij de voorbereidingen betrokken en schreef hij met de redactieleden de inleiding van het eerste nummer. Het was de bedoeling dat er zes nummers per jaar zouden verschijnen, maar al na twee afleveringen (juli en september-oktober 1939) zou met de uitgave worden gestopt.