Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 74]

47 Uitgeverij A.A.M. Stols (wsch. J.Th. Popelier) aan Ed. Hoornik, 24 april 1939

24-4-39

Zeer Geachte Heer,

In opdracht van den heer Stols moet ik verzoeken mij mede te deelen welke kleur omslag en welke kleur band U voor ‘Mattheus’ wenscht.¹⁴³

Wat het tijdstip van verschijnen van dezen bundel betreft; dezen week wordt hij gedrukt, gaat dan onmiddellijk naar den binder en wordt opgeleverd, zoo spoedig als men daarmede klaar is. Wij verwachten, dat dit primo Mei zal zijn. In ieder geval zullen wij probeeren eenige deelen voor de litteraire avond gereed te krijgen.

Inmiddels verblijven wij met de meeste hoogachting

[Uitgeverij] A.A.M. Stols¹⁴⁴

143 De bundel Geboorte, gevolgd door Mattheus en andere gedichten heeft een lichtgroene band.

144 Deze brief werd naar alle waarschijnlijkheid geschreven door J.Th. Popelier, die in april 1939 Geert van Oorschot was opgevolgd als colporteur. Popelier zou tot juli 1940 voor Stols blijven werken. Toen Stols onder de wapens zat beheerde hij ook van april tot november 1939 het uitgeverskantoor. De uitgeverij verhuisde in november 1939 naar Rijswijk en Popelier verhuisde mee, tot Stols hem medio 1940 ontsloeg. (Zie C. van Dijk, Alexandre A.M. Stols 1900-1973, p. 167-168.)