Kracht in swakheit(1696)–Henrica van Hoolwerff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [p. 68] Toe-gift, Op de Stigtelyke Gedigten en Gezangen, Van Juffr. Juffr. Henrica van Hoolwerff. WAt siet myn oog een seldsaem wonder, In 't swacke vleesch soo stercken ziel, Die, wel versogt, ging nimmer t'onder, Wat last dat ook haar overviel Wie had oyt konnen dit gelooven, Dat uwen geest, die als verdooft Somwylen scheen, op nieuws souw boven Verheffen soo kloecksinnigh 't hooft? Ik sag voorheen uw schoone digten, d'Uytwerksels van uw moed en kunst; Het hert en wouw voor 't kruys niet zwigten, Gesterkt, getroost door 's Heylands gunst. Zyn Geest gaf U veel eer te singen Als U de ziel besweecken scheen; Doe U de nood quam swaerst te dringen, Vloog zy als door de wolcken heen; Zy vond haer ancker grond daer boven, Zy sag op den genaden throon, Haer Jesus, wien de Heyl'ge loven Met een verheeven zaal'gen toon. [p. 69] Ghy vond, Vriendin, dus op der aerde Den Hemel daelend in uw hert, Geen droefheyds druck U soo beswaarde, Dat al uw kracht verslonden werd. Ghy bleeft ten laesten even moedigh, Uw geest gaf als een spring-bron uyt Een lied voor hem, die weder spoedigh U troost als zyn beminde Bruyd. Ik sie dan weder dese Psalmen, En Lied'ren, van zoo hoogen stoff, Ik wensch en bid, gy moogt uytgalmen Nog menigmaelen Godes loff. Of zoo uw Lossers komst mogt naad'ren, Uw zwanenzang zoo soet in 't oor, Sal ik gedencken in die blaad'ren. Terwyl ghy leeft in 's Hemels Choor. Melchior Leydecker. Vorige Volgende