Kracht in swakheit(1696)–Henrica van Hoolwerff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Slot-beede, Over dit geheele Werkje. O groote God! myn Maaker, en myn Heer! Die in 't Paleys der Heyligheyd, met eer Op Uwen Throon geseeten zyt: myn klacht Breng ik ootmoedig in Uw schoot, en wacht Gy 't oor noch eens zult neygen tot myn stem, Die jaaren lang in heete traanen swem. Gy kent, en weet de meyning van de geest, En hoe zeer dat myn ziel op 't aldermeest Uw hulp behoeft: laat dan Uw rechterhand Myn heyl beschicken, en aan alle kant Vertroosten, en my steeds doen smaaken 't goet, Dat Gy Uw volk, en gunstgenooten doet, Tot ik naar Uw beloft' geheel en all' Daar eeuwig meê versadigt worden zal. Maar, voor dat ik myn penne leg ter neer, Heb ik noch een versoek te doen, ô Heer! Dat Gy wilt welgevallig nemen aan Dit onvolmaakte Werkje, dat gedaan Is in eenvoudigheyd: en dat Uw geest Zy krachtig voor het herte van die 't leest, Op dat het hoe gering, mag zyn bequaam Tot stichting en tot eer van Uwen Naam. Vorige Volgende