Goed besteed.
Eddie had opgespaard voor
een nieuwe locomotief bij zijn trein. Die locomotief kostte een gulden. En nu had hij vier kwartjes bij elkaar, en Eddie was op weg naar den speelgoedwinkel om de verlangde locomotief te koopen.
't Was heel koud. Daar zag Eddie op den hoek van een straat een koopvrouwtje staan, een meisje niet veel grooter dan hij zelf. Blauw zag ze van de kou in haar dunne kleeren. Opeens voelde Eddie hoe lekker warm zijn jekkertje toch zat en zijn dikke matrozenpak. En gelijk met dat warme gevoel kwam er een ander warm gevoel in zijn hart, een gevoel, dat groote menschen medelijden noemen. En meteen kwam er een gedachte in hem op, die hem gauw deed voortstappen, het meisje voorbij, terwijl hij een anderen kant uitkeek. Die gedachte bracht ook zóóveel mee! Twee kwartjes geven aan 't meisje - misschien had ze vandaag nog wel niets verkocht, 't was zoo stil op straat! Maar.... dan kon hij de locomotief niet koopen, dan zou hij weer weken en weken moeten opsparen, tot hij weer een gulden had. Toch.... 't warme gevoel in zijn hart was zoo héél sterk!.... Eddie keerde terug, nam twee kwartjes uit zijn zak en gaf ze aan 't meisje. Wat stralde opeens dat verkleumde gezichtjë, terwijl ze stamelde: ‘Dank u, dank u, jongeneer.’