| |
| |
| |
Register van zaken.
(Hierin zijn ook de plaatsnamen opgenomen; de cursiefgedrukte nummers der bladzijden geven aan, dat het onderwerp niet in de tekst van Hooft voorkomt, maar in de toelichting.)
Admiraliteit, Colleges van -: I 314.
Rechtspraak door de -: I 161; II 418. |
Afdanking van krijgsvolk: II 207. |
Afgoderij: II, 72. |
Afzwering van Filips II: I 290, 352; II 64. |
Aken, contrareformatie te -: I 6. |
Alkmaar, kerkelike onenigheden te -: I 2, 3, 48, 142, 163, 167, 195, 215; II 211 vg., 212 vg., 221, 224, 270, 288. |
Alomtegenwoordigheid van Christus: II 238. |
Amiens belegerd: II 188. |
Amsterdam, geschikt gelegen voor de zeevaart: I 179, 244; aard der regering van -: II 55; reputatie van -: II 211; zó volkrijk, dat verdraagzaamheid geboden is: I 90, 179; II 131, 223; blijft Spaans: I 58, 59, 211; bestuur van - zeer fel in de geloofsvervolging: II 268; verandering der regeering en satisfactie: I 103, 133, 144, 323, 324; in de tijd van Leicester: I 42; II 219, 398; tegenover het Dordtse stapelrecht: II 84; geschil met Haarlem: II 85; steunt de Alkmaarse Calvinisten: I 83; practijken om 't stadsbestuur contraremonstrants te maken: I 70, 71, 74; houding van - in de kerkelike twisten: I 15, 24, 49, 52, 72, 137, 168, 194, 212, 248, 249, 259, 301; II 227, 237, 404, 410 (zie: Contraremonstranten); anti-remonstrantse troebelen in 1617: I 145, 148, 168 vgg., 210, 234, 241, 242 vg., 251, 315, 340, 353. |
| |
| |
Anthropomorphiten: II 32. |
Antwerpen, rekest van - tegen de plakkaten (1551): I 257, 357; II 83, 341. |
Apostelen, gebreken der -: II 58; zie verder: Geesteliken, gebreken der -. |
Areopagiten: I 253. |
Arianen: I 218; II 32, 150, 396. |
Aristocratie, zie: Regering. |
Armenzorg: I 179; II 45; zie verder: Godshuizen. |
Artikelen, Twaalf - des geloofs: I 78; II 177. |
Avondmaal: I 308; II 39, 159; disputen over het -: II 313, 319; volgens de Gereformeerden: II 126. |
|
Ballingen uit de jaren na 1566: I 12, 16, 58, 162, 193, 250, 264, 299; II 140, 141. |
Bankroetiers onder de kerkbestuurders, zie: Kerk. |
Beemster, drooglegging van de -: I 338. |
Belofte, zie: Eed, en Doopsgezinden. |
Bergen (in Henegouwen), beleg van -: II 19. |
Bergerac, Edict van -: II 20. |
Besnijdenis: II 158, 159. |
Bestand, Twaalfjarig - gesloten: I 158, 159, 299, 352. |
Bewindhebbers der O. Ind. Compagnie: I 71; II 402, 405, 406. |
Bezendjng van wege de Staten van Holland (1615): I 72, 132, 194, 258; II 403, 411, 415. |
Bibliotheek van de stad: I 7, 47; II 233. |
Bijbel, Gezag van de -: II 80; door allen te lezen: I 26, 149; II 49, 247; duidelik of duister?: I 149, 275, 276, 295; verschil tussen de vertalingen van de -: I 47, 275; II 258, 307-310. |
Bisdommen, instelling der - in 1561: I 1, 80, 81, 172, 288; II 104. |
Boeken, verboden -, zie: censuur. |
Bohemen, godsdienstwisselingen in -: I 247. |
Bourbourg, vrede van -: I 351; II 441. |
Bourgondiërs, de Nederlanden aan de - onderworpen: I 259, 289. |
Bouwen: buiten de muren der stad: I 188; II 369, 370, 372, 373, 375 vg., 381, 382. |
| |
| |
Brabant: II 125; de Brabanders: II 40, 54; afgescheiden van de Unie van Utrecht: I 6, 29, 101; II 267; Staten van - voor Frankrijk in 1584: II 11; handel op -: I 337. |
Brandenburg, godsdienstwisselingen in -: I 239, 247, 258. |
Breda, toelating van - tot de Staten-Generaal: II 440; vredehandel van -: I 311. |
Brielle, de Contraremonstranten te - door Amsterdam gesteund: I 72, 132, 194, 208; II 403, 411, 415. |
Brugge, beleg van -: II 18. |
Brunswijk, oorlog tussen de Hertog van - en de stad: I 9. |
Brussel, beleg van -: II 15, 18. |
Burgemeesters van Amsterdam tegenover de Raad: I 192, 193 (zie: Scholarchen); gages der -: II 407; verkiezing der -: I 70, 71; II 219, 402, 405 vg. |
Burgerij, zie: Eed, eh Regering. |
Burgerweeshuis: II 383. |
Burgervendels: II 374; zie: Schutterijen. |
|
Catechismus: I 296; II 257; velerlei -: I 47; vragen omtrent de praedestinatie in de -: II 328; betekenis van de - volgens Hooft: II 122 vg. |
Censuur, op boeken (verbod van -): I 46; II 87, 99, 105, 254, 265, 269; der kerk op zedelik gebied: I 81. |
Chambres mi-parties (volgens het Edict van Nantes): I 85, 141, 147, 263; II 20. |
Chiliasten: II 197. |
Christelike deugden: I 92 vg. |
Clausule van inhibitie: I 117. |
Coelibaat: II 127. |
Commissarissen, van kleine zaken: II 393. |
Conferentie der Staten van Holland met de predikanten tijdens Leicester: II 56, 76, 343; in Den Haag in 1611: I 65, 181, 212; II 401, 411, 415. |
Confessie, betekenis van de - volgens Hooft: II 123,124; gezag van de - als menselike inzetting: I 26, 27, 230; II 179, 352; herziening van de -: I 47, 48, 138, 206, 212, 220, 229, 264, 296, 298, 335; II 258 vg., 424; Nederlandse -: I 130; II
|
| |
| |
39, 40; van andere kerken: I 91; ondertekening van de -: II 212, 220, 221, 295; van Augsburg: I 47, 138, 206, 296; van Straatsburg: I 47, 138, 206. |
Confessionisten: I 268. |
Concilie, van Cyprus: I 228; van Nicaea: I 39, 218, 256, 270, 378, 383; van Trente: I 255, 288, 330. |
Consenten: I 108, 159, 186; II 420, 423, 429, 431, 432. |
Contrareformatie in Duitsland: II 233. |
Contraremonstranten (Gereformeerden): I 323, 397, 404, 421; onverdraagzaamheid en vervolgzucht der -: I 3, 4, 5, 52, 60, 61, 75, 78, 84, 85, 95, 96, 134, 135, 140, 167, 213, 355; II 111, 112, 273, 351; hun wens om alleen de regering te bezetten: I 84; II 225, 254, 270, 290; tweedracht onder de -: I 35; te Hoorn: II 357, 359 (cf. Brielle); houden afzonderlike vergaderingen te Amsterdam: I 132, 196, 208, 251, 261; II 403; hun godsdienstoefeningen worden elders belemmerd: I 209, 253, 262. |
Convooi- en licentgelden: I 146, 159 vg., 186 vg., 337; II 207, 412, 418. |
|
Dantzig: I 236. |
David-Joristen: II 396. |
Delft, Synode te -: I 296; onlusten te -: I 262, 299; II 416. |
Democratie, zie: Regering. |
Denemarken, handel op -: II 4; verandering in de godsdienst: I 239; vredespogingen van - in 1587: II 89; tractaat met Zweden (1613): II 149; in de Brunswijkse oorlog: I 9; moeilikheden met - tijdens het Bestand: I 237; II 427; bestellingen van Prins Willem in-: I 299. |
Deventer: I 261. |
Diakenen, de collecte der -: II 383, 400. |
Dillenburg: I 299. |
| |
| |
Disputeeren over geloofszaken is onvruchtbaar: II 184. |
Doop (Kinder- en Wederdoop): II 159, 161, 175, 176, 195, 197, 242. |
Doopformulier, kwestie over 't- te Amsterdam (1613): I 78; II 257 vg. |
Doopsgezinden, (Mennonieten): I 17, 18, 46, 379; II 53, 54, 83, 92, 172, 204; menswording van Christus: II 248; hun onderlinge verdeeldheid: I 362; II 181; vele Doopsgezinden vóór 1572 gedood: I 17, 21, 201; II 267, 268; vrijheid voor de -: I 312; vergaderingen der - door de Gereformeerden verstoord: I 17, 18, 20, 46, 133; II 98, 99; in Wesel en Emden vervolgd: II 42, 273; in Friesland vervolgd: I 46, 51; II 271, 272, 273; belofte der -: II 25-29. |
Doornik ingenomen door Parma: II 15, 16. |
Dordrecht komt bij de oppositie in de Staten van Holland: II 414; stapelrecht van -: II 84; synode te - (1574): I 46; II 265; zuid-hollandse synode te -: II 220, 221. |
Drost van Muiden: I 69, 250. |
Duitsland, weg op -: II 368; verdeeldheid in -: I 9; religievrede in -: I 342 vg.; godsdienstige veranderingen in -: I 239, 247. |
Duurte en hoge huren: II 384. |
Dwalingen komen bij allen voor: II 116. |
|
Echtscheiding: II 177. |
Eed, of Belofte: II 26; aan de nieuwe souverein (de Prins): II 1, 2, 8, 9; burger-: I 102, 103; II 392; van burgemeesters, vroedschappen enz: I 102, 103, 168, 196; II 387, 392; van het garnizoen aan de Magistraat: I 197; zie: Predikanten. |
Eedgenootschap, zie: Zwitserland. |
Eenheid der Christenen: I 199. |
Eenheid van maat en gewicht tijdens Alva: I 248 vg. |
Eensgezindheid, weinig - onder de geleerden: II 241- 243, 254. |
Emden: I 236; vervolgingen te -: I 46, 51, 167. |
| |
| |
Emder- of Condeeshoeckgen: I 17. |
Emigranten uit de Zuid. Nederlanden: I 379; II 125, 152. |
Engeland: I 299; - tegenover Spanje: II 48; godsdienstwisselingen in -: I 239, 247; verbond met - in 1585: I 290; verbond van 1596 en subsidies van -: I 35, 159, 186, 312; 342, 348; schuld aan -: I 187, 351; II 413; moeilikheden met -: I 237; II 427; dwalingen der kerk van -: II 198, 199; Hendrik VIII hoofd van de kerk van -: II 91. |
Enkhuizen: I 143; visserij te -: I 144; in de strijd tegen Spanje: I 195; vraagt hulp aan Amsterdam: II 357; steunt Amsterdam in de Staten: II 394; proces tegen Blauhulck, te -: I 143; II 420, 421, 429. |
Erfzonde: I 50; II 175. |
Excommunicatie: II 69. |
|
Facteurs: I 106. |
Feest op S. Jacobs- en S. Pietersdag: I 183, 242. |
Flacianen: I 247, 336; II 181. |
Fortificatie der stad: I 118; II 373, 374, 377 vg., 386. |
Frankfort: I 170; missen te -: I 75; contrareformatie in -: I 6; II 42. |
Frankrijk, gebreken van -: II 19; verzoeningspogingen der kerken van -: I 257; verdraagzaamheid in -: I 263, 267, 298, 383; godsdienstveranderingen in -: I 247; synoden der Gereformeerden in -: I 48, 138, 140, 141, 147, 164, 206, 368; II 179, 259; godsdienstoorlogen in -: II 188, 200; Prins van Oranje vóór -: II 16; Staten van Holland idem: II 23; - tegen Spanje: II 48, 49; verbond en hulp van -: I 35, 159, 186, 312, 342, 348; schuld aan -: I 351 (zie Hulptroepen); moeilikheden met - tijdens het Bestand: I 237; II 427. |
Friesland, gematigdheid in - ± 1550: I 51; onverdraagzaamheid, speciaal tegen de Doopsgezinden: I 31, 46, 51; II 271 vg., 273. |
| |
| |
Fundamentele punten, alleen in - eensgezindheid vereist: I 90, 139, 200, 202 356; II 199. |
Furie, franse -: II 341. |
|
Gages van burgemeesters: I 108, 163; II 407; van Raadsheren: II 264, 393; zie: Presentiegelden. |
Galenisten: II 255. |
Garnizoen te Amsterdam: I 144, 340; II 374, 411, 423. |
Gebed in de Raad: I 103; II 368. |
Geestdrijvers: II 72. |
Geertruidenberg, muiterij te -: I 41, II 398. |
Geesteliken (priesters uit het O. Testament, Apostelen, Kerkvaders en Reformators) gebreken der -, onderlinge tegenstrijdigheid van de -: I 28, 36-40, 65, 79, 87, 129, 256, 270, 278, 373; II 101, 128, 171,172, 182, 185, 191, 282 vg., 295 vg., 317 vg. |
Geloofsbelijdenis, zie: Confessie. |
Geloof niet te dwingen: II 106 vg., 203. |
Geloofsonderzoek van niet tot de kerk behorenden: II 97, 126. |
Geloofsvervolging (on verdraagzaamheid en geloofsonderzoek in 't algemeen): I 18, 38, 139, 173, 200, 224, 278, 342; II 47, 50, 52, 59, 71, 73, 75, 80, 82, 90, 92, 100, 132, 139, 141, 145, 147, 157, 166, 167, 170, 184, 185, 196, 246, 248-253, 269, 271-275; door de Katholieken: I 146; II 144; onder Karel V: I 317, 357, 359; door de Spanjaarden: I 14, 21, 32, 51, 96, 167, 259, 265, 297, 309, 317, 359; II 27, 36 vg., 64, 66, 126 vg., 156, 168, 185, 267, 312, 316, 339; te Amsterdam voor 1578: I 133; in Engeland: I 61; in Francfort, Straatsburg en Wesel: II 42. |
Genade, Algemeene -: I 56, 148 vgg., 294; II 329-332, 336. |
Gent, Pacificatie van -: I 239, 312; II 255, 268; Edict van - (1578): II 63; beleg van -: II 5, 12 15, 16, 18. |
Genève, kerkbestuur in -: I 82, 84, 130, 131, 157, 158, 207, 296, 362; II 57, 155, 157, 190 vg., 408, 415; - sluit een verbond met Frankrijk: I 8. |
| |
| |
Gereformeerden, zie: Contraremonstranten. |
Geschutfabrieken: II 367. |
God, voorstellingen van -: II 70; verborgen wil van -: II 239 |
Godshuizen: I 131, 179; II 383, 385, 389. |
Goede werken, leer der -: I 93. |
Gorkum, synoden te -: I 296. II 220 vg. |
Gouda, geschil van - met Rotterdam over de binnenvaart: II 84. |
Grafelikheid, op te dragen aan den Prins van Oranje: II 1-3, 3-10; Amsterdam tegen de -: II 1; resolutie daarop genomen: II 10. |
Grauwemonnikenklooster: II 369. |
Griekenland, regering in het oude -: I 9. |
Grieks, betekenis van de kennis van het -: II 182. |
Griekskatholieken: I 258; - te Venetië geduld: I 344. |
Groentenmarkt: II 367. |
Groningen, verdraagzaamheid in - ± 1550: I 51; reductie van -: I 143, 144, 146, 290; geloofsvervolging in -: I 167; twisten tussen - en de Staten-Generaal: I 144; II 188, 422, 430. |
|
|
Haarlem, beleg van -: I 195; geschil van - met Amsterdam e.a. steden over de binnenvaart en de veerschippers: I 329; II 84, 85, 437; burgemeesters van - wordt de toegang tot de classicale vergadering geweigerd: I 215; uitzetting van twee burgers uit -: II 419, 421, 422; weigert de consenten voor 1619; zie: Consenten. |
Haarlemmerpoort, sluis bij de -: II 368. |
Hamburg: I 236; II 75. |
Handel en scheepvaart: 1 30; vereisen verdraagzaamheid: I 334. |
Hanze, verbond van de - met de Staten-Generaal: I 312, 342; II 234. |
Haringpakkerijen: I 40. |
Hebreeuws, kennis van het -: II 182. |
Heidelberg, stad en kerkbestuur te -: I 90. |
Heidenen, de deugden der -: II 244. |
Hemels, kennis des -: II 346. |
| |
| |
Hessen, godsdienstwisselingen in -: I 239, 247, 258; II 427. |
Hof van Holland, heeft zijn gebreken: I 198, 223, 320, zie verder: Rechtspraak. |
Holland schiet vaak geld voor aan andere provincies: I 313, 351, 332; tegenover de andere provincies: I 326, 332, 346, 347, 382. |
Hollanders als natie: I 27, 178, 180; II 41, 43, 49, 140. |
Hooft, Corn. Pieterszn., zijn jeugd: II 235; als balling: I 356; II 164; in Antwerpen: I 359; in Koningsbergen: I 8; in Hoorn: I 303; zijn huwelik: II 78, 215, 216, 217; geen lid der gemeente: I 126 vg.; II 93, 111; zijn woning: I 17; lid der regering: I 13, 111; II 59; schepen: I 250; burgemeester: I 250, 366; in de Staten van Holland: I 13, 302; in de Gedeputeerde Staten: I 44, 302; II 220; tegen de souvereiniteit van Hendrik III: II 24; gast van de Prins: I 352. |
Hoorn in de strijd met Spanje: I 195; de Contraremonstranten in -: II 357, 359. |
Hostie der Katholieken: II 71. |
Houtkopers: I 111, 113; II 365, 367, 371. |
Houttuinen: I 110. |
Hugenoten: I 263; hun synodes: II 320 vg.; zie ook: Synode. |
Huishuren: II 258, 384. |
Hulptroepen, franse - in ons land: I 314, 332, 351; II 436. |
Hussieten: II 150, 202. |
Huwelik, kerkelik of burgerlik -? II 51, 78, 205, 258. |
|
Inquisitie: I 288, 309; II 127. |
Interest, geld op -: I 159; II 209. |
Irenisme in de Palts: I 257; II 443. |
Italië, Gereformeerden in -: I 140. |
|
Jenesche (Lutheranen): I 247, 336. |
Jezuieten: I 44, 75, 82, 246, 336; II 132, 133, 145, 272. |
Joden in Amsterdam: I 170; in Egypte: II 349, 350; in vele landen door de Christenen geduld: I 243, 344. |
|
Kadijk: I 112, 113. |
| |
| |
Kamer van revisie: I 320. |
Kamer, ‘de Geschilderde -’ op het stadhuis: II 375. |
Kamerijk door de Fransen bezet: II 14. |
Kaperij door de Engelsen (± 1575): II 274. |
Katholieken: II 173, 396. |
Keizer, macht van de -: I 259. |
Kennemerland: I 338. |
Kennis, elk heeft slechts gebrekkige -: I 281, 282; II 106 vg., 110, 116 vg., 128 vg., 138, 148, 165 vg., 193, 195 vg., 243, 348. |
Kerk en Staat, zie: Overheid. |
Kerken onder het kruis: I 175. |
Kerkbestuur: I 53, 54; II 41, 42, 44, 45, 46; bevoegdheid van het -: II 129, 214; geldelik beheer van het -: II 267 (zie ook Diakenen); zonder eed of instructie: I 95, 158; onder het landsbestuur: I 92, 222; zie ook: Predikanten. |
Kerkorde: I 333; II 217, 261, 265, 342 vg., 416. |
Kerkeraad, veel bankroeten onder de leden van de -: I 2, 66, 131, 157, 378; II 231, 261, 266. |
Kerkvaders: I 202, 338, 369; II 58, 196 vg., 201; zie: Geesteliken, en het personen-register. |
Ketterstraffen, het recht tot - door de Overheid (zie verder Geloofsvervolging): I 20, 31, 96, 199, 266; II 162, 163, 245. |
Keulen, tegenover de Nederlanden: I 6; geloofsvervolging in -: II 47 vg.; vredehandel te -: I 22, 311. |
Koningsbergen: I 8, 236; II 233. |
Kopenhagen: I 236. |
Koran: I 7. |
Krijgsraden, rechtspraak door -: I 161; verkiezing van de -: II 41. |
|
Leertouwerijen: II 369. |
Leeuwarden, synode van -: II 271; vervolging te -: I 167. |
Legerhervormingen door Maurits: II 255. |
Leiden, ontzet van -: I 195; samenzwering te - tijdens Leicester: II 189, 245; geschil tussen Haarlem en -: I 329. |
| |
| |
Libertijnen: II 174, 199, 270, 396. |
Lidmaatschap van de kerkelike gemeente niet nodig: II 120, 121. |
Lijfrenten: I 159, 186, 205, 412. |
Lijnwaetmarkt: II 367. |
Lijst van veroordeelden onder Leicester: II 76. |
Lombarden: II 150. |
Losrenten: II 205. |
Lubeck: I 236. |
Lutheranen en Lutheranisme: I 31, 240, 246, 336,; II 53, 58, 132, 133, 172, 204, 238, 252, 272; vrijheid van geloof voor de -: I 312; -: in Saksen: II 443. |
|
Maasdijk: I 338. |
Mahomedanen: I 46. |
Makelaarseed: I 105. |
Manichaeën: II 354. |
Martelaars: II 395, 396. |
Mastmakerijen: II 366. |
Mechelen, beleg van -: II 16. |
Medemblik, muiterij te -: I 41; II 398. |
Medicijnen: II 255, 346, 347. |
Meerderheid, recht der -: II 201, 202, 210; zie: Overstemming. |
Mennonieten, zie: Doopsgezinden. |
Menslikheid van Christus: II 180. |
Metz door de Fransen bezet: II 14. |
Middelburg: I 308, 330. |
Middellandse zee, handel op de -: I 236. |
Middelen, Gemene -: II 210; eenparige verpachting: I 333. |
Milaan: I 257, 357. |
Monarchie (in 't algemeen en de pogingen om de - in de Republiek in te voeren): I 19, 83, 102, 134, 166. 306, 320 vg.; II 84, 417.; zie: Regering. |
Monophysie: II 177. |
Monopolie: I 107. |
Moren, uit Spanje verdreven; I 32, 76; in Mantua geduld: I 344. |
Moskou veroverd door de Polen: I 9. |
| |
| |
Muiden zie: Drost. |
Munster zie: Wederdopers. |
Munt, onzekerheid in de -: I 300, 334. |
Munters, valse -: I 86. |
|
Naalden: I 41. |
Nantes, Edict van -: II 404; zie: Chambres mi-parties. |
Napels: I 257, 357. |
Neringen, verplaatsing der - te Amsterdam van de Nieuwe naar de Oude zijde: I 110; II 364 vg., 369. |
Nettenknoperijen: II 384. |
Nijmegen, de wet verzet te - (1618): II 434. |
Noorderkwartier van Holland: I 338. |
|
Onverdraagzaamheid, zie Geloofsvervolging. |
Oorbiecht: I 368. |
Oorlogen in de Bijbel afgekeurd: II 71. |
Oorzaken van de oorlog tegen Spanje.: I 81, 135, 167, 182, 186, 201, 205, 307, 309, 360; II 7, 27, 36, 38, 51, 60, 69, 73, 92, 340, 345; Gods hulp deed de oorlog winnen: I 68 vg. |
Oost-Friesland: I 299. |
Oost-Indiese Compagnie, opslagplaatsen der -: II 367; zie: Bewindhebbers. |
Oostzee, scheepvaart op de -: I 179, 236. |
Opkoop: I 107. |
Opstand tegen Spanje, voorbereiding van -: I 299. |
Opstanding van Christus: I 280. |
Overheid, recht van de - in kerkelike zaken: I 2, 4, 9, 10, 26, 33, 54, 62, 65, 67, 83, 84, 95, 97 vg., 158, 171, 178, 196, 207, 245, 254, 255, 271, 287, 333, 345; II 38, 45, 47-49, 72, 98-104, 161, 212, 213, 240, 249, 261, 265, 278-280, 284, 293, 338, 359, 442; steun der - aan de kerk: I 4; II 113, 144, 153. |
Overstemming: I 23-25, 57, 58, 62 vg., 129, 137 vg., 143, 160, 171, 195, 204, 210, 237 vg., 249, 258, 260 vg., 301, 321, 347, 382; II 24, 108, 237, 344, 430. |
Overijsel aan de kant van Holland: II 429, 430, 433. |
| |
| |
Oudewater, onlusten te -: I 195, 262, 433. |
|
Pacificatie van Gent, zie: Gent. |
Palts, godsdienstwisselingen: I 28, 88, 100; II 49, 305; irenisme in de -: I 257; II 443. |
Pandsteden: I 290. |
Papisten: I 31, 46. |
Paracelsisten: II 255, 347. |
Paus gezag van de - in dogmaticis: I 140; II 179, 224. |
Pelagianen: II 396. |
Pest (1602): II 263. |
Philippinisme (Lutheranisme): II 181. |
Pikopslag: II 367. |
Pinksterviering in Amsterdam: II 412. |
Plakkaat tegen seditieuse boeken: I 252; II 416, 423. |
Polen, tegenover Rusland: I 9; II 235; godsdienstwisselingen: I 247; verdraagzaamheid in -: I 263, 267, 298, 383; godsdienstvrede in -: II 341; Gereformeerden en Luthersen in -: I 44; II 341. |
Portugezen in Amsterdam: I 245. |
Praedestinatie: I 8, 44, 45, 50, 63, 86, 126, 130, 147, 162, 206, 239, 252, 253, 256, 295, 368, 376, 383; II 80, 173, 174, 231, 235, 321-328, 331-337, 355, 359, 395, 396, 406, 424. |
Predikanten (der Gereformeerden en in 't algemeen), beroeping der -: I 30, 94, 133; II 44, 45, 79, 103, 226, 264; hun lust tot disputeren: II 276, 277; eerzucht: I 4, 5, 43, 44, 216, 217; II 240, 281 vgg.; gebreken: I 80, 127, 139; II 131-136, 154, 257 vgg., 266, 276; zij werken zonder eed of instructie: I 2; II 266; gedrag: II 79, 80; geldzucht: II 135, 136; heftigheid: II 192, 200, 246, 352; heerschzucht en onverdraagzaamheid: I 11, 16, 18, 19, 22, 25, 30, 84, 134, 136, 246, 335, 360; II 138, 142, 154, 219, 289, 292, 342; jong en onervaren kinderen van onvermogende ouders opgeleid tot -: I 246, 268, 335, 336, 367; II 220, 292; zij werken om loon: II 247; politieke eerzucht en daardoor vijandigheid tegenover
|
| |
| |
de wereldlike overheid: I 18, 19, 43, 49, 53, 64, 72 vg., 81 vg., 84, 95, 97, 131 vgg., 178, 180 vg., 203, 208, 212, 215, 233; II 45, 46, 48, 50, 52, 61, 67, 76, 78, 137, 145, 215 vg., 219, 220, 221 vg., 395 vg., 417 vg.; bemoeien zich met de magistraatsbenoeming: I 203, 212; II 272, 277; tractementen en subsidies: I 5, 54, 94; II 233, 264, 400, 407; verwaandheid: I 66; heftigheid der vreemde -: II 164; tegenover Prins Willem: I 6; in Leycesterstijd: II 217, 343. |
Predikaties te Amsterdam: I 198, 214, 223, 240; II 394 vgg. |
Presentiegelden der burgemeesters: II 407; zie: Gages. |
Privileges: I 259, 307, 333; van Amsterdam I 194; bescherming der privileges: II 20; de non evocando: I 330; de judicio sisti: I 330. |
Pruisen, gebeurtenissen in - (1552, 1566): I 8; II 171, 186. |
Psalmberijmingen: II 260. |
Puriteinen, vervolging der -: II 173. |
|
Raad, Hoge - van Holland: I 26, 198, 223, 320; beroep op de -: I 116; tractement der leden van de -: II 264; zie: Rechtspraak. |
Raad van beroerten, aantal slachtoffers van de -: I 21. |
Ragusa: I 236. |
Ratelwacht: I 176, 234, 340; II 411. |
Rechtspraak, criminele -: I 307, 320, 329; II 343, 344, 429; - door de Schepenen: I 160, 161, 346; II 80, 81, 418, 436; volgens de Scherpe Resolutie: I 161, 198. |
Rederijkers: II 347. |
Reformators, zie: Geesteliken. |
Regering, wie verkiesbaar zijn: II 41, 43, 55, 57, 155 (zie: Vreemdelingen); voor één jaar verkozen: I 94; wijze van verkiezing: I 94; II 272; verant-woordelik aan de onderdanen: I 108; II 369; raadpleging der burgerij: II 25 (zie: Schutterijen); recht van weerstand: II 8, 9, 162; voordelen der aristocratiese -: I 1, 20, 23, 62, 80, 83, 102: 156, 157, 166, 168, 197, 236, 260; democratiese -,
|
| |
| |
I 102; erfelikheidsrechten: I 156, 165; II 21 recht van protest in de vroedschap: II 25; macht van de vorst: II 21; zie verder: Monarchie. |
Remonstranten: I 323, 336; II 396, 443; de vijf punten der -: I 163; II 345; vervolging der -: I 85; - te Amsterdam lastig gevallen: I 148, 353; II 409, 412; zie: Amsterdam, anti-remonstrantse troebelen. |
Remonstrantsgezinde steden verenigen zich: I 197; - tegenover contraremonstrantse steden: II 254, 270, 293. |
Rentebrieven: I 118, 186; II 373. |
Rentekorting: II 204 vgg., 208 vgg.; tijdens het Bestand: II 412. |
Resolutie, over rechtsingang van 1591: II 85, 421; - tot vrede der kerk I 63, 65, 171; II 237, 401, 410; Scherpe -: I 161, 191 vg., 198, 213, 233; II 408, 413, 417, 419, 421. |
Rijksdag van Regensburg: I 272; van Worms: I 21; zie: Worms. |
Rochelle: II 305. |
Roomschen: II 204. |
Rotterdam, met Gouda in geschil: II 84; visserij van -: I 144; gebeurtenissen in - tijdens het Bestand: I 5; tegen het recht van arrest der steden: I 308, 330. |
Ruiterwacht: I 176, 234, 340; II 411. |
Rusland in oorlog met Polen: II 235. |
|
Sabellianen: II 32. |
Sacramenten volgens Katholieken: II 105, 120, 126; volgens Luther: II 71, 105, 120, 126; volgens Zwingli: II 119; volgens Hooft: II 119, 120, 121, 123, 158. |
Samosatenen: II 32. |
Savoye, Gereformeerden in -: I 140. |
Scheepstimmerwerven: II 367. |
Schepenen nemen de rechtsregels van hun voorgangers over: II 338. |
Scholarchen: I 50; II 227, 399. |
Schoonhoven belegerd: I 195. |
| |
| |
Schotland, heftig optreden der predikanten in - tegen Jacobus IV (1597): I 6, 27, 42, 82, 136, 214, 239, 240, 272; II 76, 76-78, 273; in 1600: II 273. |
Schulddelging gedurende 't Bestand: I 314. |
Schutterijen: I 145, 176, 234; raadpleging der -: II 1, 2, 8, 13, 23. |
Simonie: II 137. |
Smeekschrift, der Edelen: II 37, 62; - der Gereformeerden (1566,): I 164; II 62 147; der Gereformeerden aan Matthias: II 63. |
Sonttol: II 4, 427. |
Souvereiniteit, provinciale -: I 259, 315, 333, 342, 348, 355; II 84, 85, 259, 428, 429 vg, 438; aan Hendrik III aan te bieden: II 11-13, 13 vgg.; 23; aan Aujou: II 17. |
Spanje, Gereformeerden in -: 1 140; macht van-: II 37, 48, 65, 139; tyrannie van -: I 96 (zie: Geloofsvervolging door -); voortdringen van - in de tijd van Leycester: II 139; wreedheid tegenover de Indianen: I 32, 76; II 274. |
Sparendam: I 338. |
Spinnen van wol: II 384. |
Staatskerk: II 225. |
Staten-Generaal: I 64; besluiten bij meerderheid: I 249 (zie: Overstemming) tegenover Holland: I 301, 321, 326; toelating van Breda tot -: II 440; - over de souvereiniteit van Hendrik III: II 11 |
Steden, ontstaan der -: I 177, 243; - hebben elkanders rechtsgebied te respecteren: II 358; - onderworpen aan de besluiten der Staten: II 84. |
Straatsburg, vraagt geloofsvrijheid (1548: I 257, 357; Contrareformatie in -: I 6; II 42. |
Synoden: I 139, 164, 220; macht der -: I 247, 248, 258 vg., 369; II 97; beroepen door de Overheid: II 102; Gedeputeerden ter -: II 237; - van Delft en Gorkum: II 296; van Dordrecht (1574): I 46; II 265; - van Dordrecht en Gorkum: II 220, 221; van Leeuwarden: II 271; Nationale -:
|
| |
| |
I 24, 29, 57 vg., 64, 146, 239 vg., 252, 367, 378; II 424, 427, 428, 433, 439, 441; Holland, Utrecht en Overijsel tegen de nationale -: I 144. |
Talmud: I 7. |
Toverij: II 219. |
Triniteit: II 70, 178. |
Troebelen in 1566: I 12, 264, 313, 323. |
Tuchthuis: II 82. |
Turken dulden de Christenen: I 169, 243, 344; II 274, 396; machtiger door de verdeeldheid der Christenen: II 142, 146; oorlogen tegen de -: I 9, 241; II 142, 143. |
Tyrannie: I 102. |
|
Ubiquiteit: II 443. |
Ubiquitisten; I 31; II 238, 313. |
Uitleg van Amsterdam, zie: Vergroting. |
Uitzetting, recht van de Overheid tot - van burgers: I 143, 161, 251, 261, 322; II 420. |
Utrecht, satisfactie van -: I 290; Unie van -: I 143 vg., 194, 204, 248, 255, 259, 289, 290, 301; II 5, 6, 9, 433; tijdens Leycester: I 42; II 218; aan de kant van Holland: II 430. |
Veiligheid in Amsterdam: I 182. |
Venetië: I 236, 257, 344, 357. |
Verdraagzaamheid (vrijheid van geloof): I 8, 10, 33 vg., 85 vg, 91, 130, 200, 202, 224 vg, 257, 279, 368; II 28, 39, 47, 49, 60, 62 vg, 65, 110, 113, 124, 130, 131, 139, 144, 148, 156, 157 vg, 165, 169, 194, 195, 198, 200, 224, 225, 243, 312 vgg, 338, 348 vg; - gehuldigd door de Staten van Holland: I 12, 22, 62, 75, 334, 337, 356; II 61, 62, 82, 95, 98, 144, 152, 268; - van Hendrik III: II 19. |
Vereniging, pogingen tot - der protestantse secten: I 3, 257; II 231, 319, 320. |
Vergroting van Amsterdam, van 1593: II 378, 379, 385,
|
| |
| |
392, 394; van 1612: I 104 vgg.; II 359 vgg.; buiten de Haarlemmerpoort: I 113; buiten de Anthonispoort: I 106, 113, 123; buiten de Amsteldijk: I 118. |
Ververijen: II 366. |
Verzetten van de wet: I 311, 315, 317, 321, 328 vg. |
Visserij: I 114; II 384. |
Vlaanderen verloren voor de Unie: I 5, 29, 101, 337; II 125, 257, 267. |
Vlamingen: II 40, 54; zie: Emigranten, en Vreemdelingen. |
Vleeshal en - markt: II 367. |
Volk in rechten achtergesteld: I 109, 110; zie: Overheid. |
Vorst, macht van -: zie Overheid; vorsten in 't Oude Testament: I 154 vg. |
Vredesonderhandelingen met Spanje tijdens Leycester: II 89, 441; zie: Bourbourg, Breda, Keulen. |
Vreemdelingen, in het kerkbestuur: I 2, 11, 66, 80, 92, 94, 95, 127, 129, 131, 154, 180; II 40, 41, 42, 44, 46, 54-59, 216, 223-225; in de regering: I 1, 80, 202, 221, 360; II 274. |
Vrijgeesten: I 31; II 270, 396. |
Vrijheid van lezen: I 7; zie: Censuur. |
|
Waal te Amsterdam: I 112. |
Waalse kerk: II 42. |
Waardgelders: I 235, 300; II 416, 419. |
Wederdoop: II 159, 161, 175 vg.; zie: Doop. |
Wederdopers: I 379; II 396; - te Munster: I 57, 84, 135, 201, 340; II 146; - te Amsterdam: I 201; II 146. |
Weelde, keuren tegen -: I 189. |
Weenen door de Turken belegerd: I 9. |
Wesel, contrareformatie te -: I 6, 51, 167; II 42. |
Wismar: I 236. |
Wittenbergse Lutheranen: I 247, 336. |
Woerden, ontzet van -: I 195; predikant uit - tegen de Staten: II 220. |
Worms, rijksdag van - in 1578: I 21; II 62, 73, 185. |
| |
| |
Yperen genomen door Parma: II 15, 16. |
|
Zedewetten: II 223; zie ook: Censuur. |
Zeeland, tegenover Holland in de souvereiniteitskwestie: II 2, 6; handel naar - verplaatst: I 338; gebeurtenissen in - (1591): I 290. |
Zeevaartkunde: II 255, 346. |
Ziekentrooster, te Amsterdam ontslagen: II 221, 222. |
Ziel en lichaam: II 300 vgg. |
Zijpe, de - droog gemaakt: I 338. |
Zondagsrust: II 262. |
Zonden val: II 354 vg. |
Zuidelike Nederlanden met het Noorden herenigd: II 204. |
Zuiderzee, slag, op de -: I 195. |
Zweden, verbond met -: I 312, 342; verbond van - met Denemarken: II 149; godsdienstwisseling in -: I 239, 247. |
Zwitserland: I 291; verdeeldheid in -: I 261; godsdienstwisseling in -: I 239, 247; kerken van -: II 198; geloofsvrijheid in -: I 342 vgg.; II 341; verbond van - met Frankrijk: I 8, 44. |
|
|