Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendAen mê joffre Traiectina Ogel.O Oghel, ooghelijn der jeughd,Ga naar voetnoot+Ga naar voetnoot1)
De min te vlieden is geen' deughd.
Want, volght men Venus met beschejdt,Ga naar voetnoot3)
Geen' weêrga heeft haer' zoetigheit.
5[regelnummer]
Doch, wie haar op de hielen treedt,Ga naar voetnoot5)
Dien straftze met onlijdlijk leedt.
De wijze warmt zich bij haar' gloedt:
Maar voor het bijstre branden hoedt;
Gedachtigh hoe der mug bequam
10[regelnummer]
Het vlieghen in een' schoone vlam;
Gedachtigh dat de heevigheit
Geen ding ter wereldt wel belejdt.Ga naar voetnoot12)
T' Amsterdam, den 2en van
Wijnmaant 1641.
|
|