Gedichten. Deel 1(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Joffrouw Brechge Jans vande Spiegels graf. Overleden den vijftienden januarij 1605, snachts ten 11 wren des saturdachs.Ga naar voetnoot+ In Maechdelijcke leden Cleen, aerdich, blanck, besneden,Ga naar voetnoot2) Haer suiverlijck onthielGa naar voetnoot3) Brechia Spiegels ziel 5[regelnummer] Tot, dat sij hemelwaert Kiesende' een snelle vaerdt Door 's wallich-werelts afkeer Van 't lichaem liet dit graf heer,Ga naar voetnoot8) Slaaf van verdriet ons eeuw 10[regelnummer] T' verlaten Aertryck weeuw Van deuchden d' ongemeinst, Oprechtheit ongeveinst, Verheuchelijcke vroetheitGa naar voetnoot13) Kennisdragende goetheit.Ga naar voetnoot14) 1/1605/19 Brechie Spiegels, las! Cy gist, gentille' esteinte. Au monde, a son trespas Dirent adieu en plainte, Bonte discrette et sainte, Sage gayete de meurs, Sincerite non feinte Charmeresse des ceurs. 1/1605/22 Bellula funesto sub marmore Brechia Spiegels Cum secli jacet hoc integritate sui. 1/1605/22 voetnoot+ Joffrouw Brechge. Volgens hs. A. voetnoot2) besneden, schoon gevormd. voetnoot3) haer onthiel, woonde. voetnoot8) heer, meester. voetnoot13) verheuchelijcke vroetheit, vroolijkheid gepaard aan wijsheid. voetnoot14) kennisdragende goetheit, kennis gepaard aan goedaardigheid, welwillendheid. Vorige Volgende