Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendLiedeken.Wijze: Demophoön, hoewel de son: etc.Schoon Nymphelijn,Ga naar voetnoot+
Ach mindje mijn,
Wat soud' ick al versierenGa naar voetnoot3)
Om nae mijn wensch
5[regelnummer]
Dees ledetjens
Soo wel gemaeckt te cieren.
Met blinckendt gout
Of perlen, sout
Ghij voelen ras belasten
10[regelnummer]
U halsgen soet,
Soo crael als bloetGa naar voetnoot11)
Daerom niet beter pasten.
| |
[pagina 36]
| |
Ick soud' u cleên
Met keursgens reenGa naar voetnoot14)
15[regelnummer]
Van lichte verwen blijtjens
Die souden staen
Geschildert aen
U breetachtige sijtjens,
U voetgens mit
20[regelnummer]
Haer schoentgens wit
Daer bij geval in 't bocken,Ga naar voetnoot21)
Het incarnaetGa naar voetnoot22)
Soo wel bij laetGa naar voetnoot23)
Van hoosgens gladt getrocken.Ga naar voetnoot24)
25[regelnummer]
U armkens mee
Soo wit, als snee,
Soud ick corael om schicken,
Dees vlechgens blondt
Op nieuwe vondt
30[regelnummer]
Soud jck u leeren stricken
Met snoertgens veel,
Nu groen, nu geel,
Bij lodderlijcke beurtgens,Ga naar voetnoot33)
Voor watren t haerGa naar voetnoot34)
35[regelnummer]
Of cruivent daerGa naar voetnoot35)
En duisent soete leurtgens.Ga naar voetnoot36)
T perruickgen souGa naar voetnoot37)
Ick trecken nou
Wat laechgens dan wat hóóchgens,
40[regelnummer]
En als het claer
Gefutselt waerGa naar voetnoot41)
Mij spieglen in u óóchgens,
Dan werpen licht
Nu mijn gesicht
45[regelnummer]
Opt eene nu opt ander;
Dan nemen raemGa naar voetnoot46)
Hoe t' altesaem
Sou voegen bij elckander.
Indien dat ghij
50[regelnummer]
U oochgens blij
En lieffelijcke seden
Soo vreuchde-rijck
Soo vriendelijck
Soo vol bevallijckheden
55[regelnummer]
En u aenschijn
Vernoecht, tot mijn
| |
[pagina 37]
| |
Dan met een lachgen wendenGa naar voetnoot57)
Soo soud ick hielGa naar voetnoot58)
In u, mijn siel
60[regelnummer]
Gaen metter woone senden.
En als ick wat
Beloncket had
Den brandt van alle knechgensGa naar voetnoot63)
U zedetjens
65[regelnummer]
U ledetjens
U fraeij getoijde vlechgens,
Soo soud' ick strengGa naar voetnoot67)
Met armen eng
U jente lijfjen prangenGa naar voetnoot69)
70[regelnummer]
Tot jck daer wt
Creech buit om buit
U sieltgen weer gevangen.
De verwe van
Mijn lippen, an
75[regelnummer]
U wanxgens soud' ick plecken
Door soentgens sacht
En met haer cracht
U siel te mond' wt trecken,
Ick wed, ick weet
80[regelnummer]
Ghij dan beleedt
Dat niemant van u susgens,
Daer ghij (soo 't schijnt)
Nu smaeck in vijndt
Gaf oijt soo soete kusgens.
Charife.
D.B.S.
|
|