Alle de gedrukte werken 1611-1738. Deel 4 en 5. Nederlandsche Historien
(1972)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. VIII]
| |
Eerste deel | |
[pagina XI]
| |
Opdragt
| |
[pagina XII]
| |
te worden, ontrent eene stoffe, daar herssenen en pennen van de geleertsten der voorige eeuwe zich dikmaal in afsloofden; als niet magtig te bezeffen, hoe in een persoonaadje van dien rang konden te zamen vloeien, een wyde uitgestrektheit van kennis onzer vaderlandsche geschiedenissen, een juist en waanlos oordeel, kracht en klem van zaaken en stijl, zamt het puik der Hollantsche taale, waar door hy den lof wegdraagt, van elk die immer pen op papier in Neerduitsch zette, niet zoo zeer te hebben voorbygegaan, als gevlogen; zulks elk, die zuiver onze moedertale schryven en spreeken wil, Hooft leezen moet en doorleezen, als de maat slaande daar men zynen trant naar te zetten hebbe. Zyne Historie in 't byzonder aangaande, die nu onder Uw Weled: Gestr: oogen op nieu voor den dag komt, desaangaande gedragen wy ons aan 't oordeel van den grooten dichter Joost van den Vondel, die deze taal plag te voeren, wanneer zyn vrinden van Hoofts Historie gewag maakten: Ga naar margenoot* In gantsch Neerlant ken ik niemant die magtig is een bladt te schryven, gelyk de Drost dat heele werk uitvoerde: een-en ander-maal teffens van zich geevende, dat het een volmaakt werk was, een queekhof van verheven Duitsch: dat de dichters uit dat werk al de krachtige en aardige spreek-wyzen in orde be- | |
[pagina XIII]
| |
hoorden te verzamelen, en, dat ze die door 't overwegen en herkaauwen zich eigen maakende, dan een stijl zouden krygen den Parnas waardig. Wat zyne brieven, gedichten, 't leeven van Henrik den Grooten, de rampzalige verheffing van den huize de Medicis belangt, kraft en klem van zaaken en voorvallen, trou van schryven, en korte beknoptheit, groots teffens en opgepropt van zin en wysheit, schynen om strijt te werken, om den grooten Drost den lauwer en prijs toe te wyzen. Van de vertaaling van Tacitus kan Uw Weled: Gestr: ongelyk beter dan wy oordeelen: Immers dit was 't gevoelen der geleerden, dat, indien'er iemant in de weerelt bequaam was om hem Neerlantsch te doen spreken, dat het de Heer P.C. Hooft was, die zijne schriften tweenvyftigmaal hadt doorgeleezen, en hem, zich daar door derwyze eigen gemaakt, dat hy, door dien ernst en diepte van gedagten, naauwe opmerkingen, krachtige uitdrukkingen, wyze staatlessen en korte en deftige manier van schrijven, Tacitus t'eenemaal gelijk was. Wien konden wy nu gevoegelyker deze schriften opdragen, dan Uw Weled: Gestr: uit een stamhuis met den Schrijver gesproten en afgedaalt van een geslacht dat ten sierade en | |
[pagina XIV]
| |
nutte van Amsterdam pylers en zuilen den vaderlande uitleverde, die in de hacchelijkste tijden het waggelende gebou van den Staat gelukkig onderschraagden? De heugenis van den grooten Burgermeester Henrik Hooft, den Vader van Uwe Weled: Gestr: zweeft ons noch versch in gedagten; die in den jaare 1678. een eerlyke vrede met kracht holp doordryven, en 's Lants vryheit en welvaart dier verplicht, en een reeks van jaaren, ten dienste van Stadt en Staat, uitbundige proeven gegeven hebbende van wysheit, ongekreuktheit van gemoet, trou en eere, in vrede ten grave daalde. Te weiden in den lof van Uwe Weled: Gestr:, de Heeren haare Broederen noch in leven zynde, zamt haare Zoonen, waar van'er twee ten dienste van den vaderlande in de bloem van hunne jeugt, die de grootste vruchten beloofde, zyn gesneuvelt, d'een te lande, d'andre te water, zou veellicht zweemen naar vleiery, daar wy weten dat Uw Weled: Gestr: een vyandt van is. Dit 's echter onze hoop, dat Uw Weled: Gestr: ten beste duiden zal deze opdragt, als die het zelve ampt van den Drost P.C. Hooft met zoo veel lofs en liefde van uwe onderzaaten, reets zoo lang bekleet hebt, liefhebber zyt en kenner van kunsten en | |
[pagina XV]
| |
geleertheit, van oude en nieuwe Poezye die proef kan houden, en ze, zoo anders iemant, op haar nette prijs keurig weet te zetten, en te waardeeren. Neemt dan, Weled: Gestr: Heer, deze onze vrymoedigheit ten goede, terwyl wy, na onze wensch geslaakt te hebben, dat Godt Uw Weled: Gestr: noch lang ten dienst des vaderlants in eene voorspoedige gezontheit beware, betuigen te zyn, met d'uiterste eerbiedenis: zeer ootmoedige Dienaars Henrik Wetstein, Daniel van den Dalen, Pieter Scepérus, Willem van de Water. |