De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
[pagina 807]
| |
Bijlage 929. [Jac. van der Burgh aan C. Huygens.]Monsieur, Vous aurez sçu les particularitéz de la reception que la Reine mere a rencontrée dans les villes où elle a passée iusques à la Haie: là où Monsieur et Maistre, iugeant s'estre acquicté de sa deputation, print congé de Messieurs les Estats Generaulx pour s'en retourner à l'armée; dont il fust divertij par l'honneur que sa Maté luy feit, de representer à Mesdicts Sieurs des Estats, qu'elle auroit sa compagnie agréable au voyage qu'elle s'estoit proposé de faire à Haerlem, Amsterdam et Leyden; ce qui decouvrit de petites jalousies, dont ie vous feray rire à nostre entreveue. La Reine partit de la Haie le 31e Aougst accompagnée de la part de l'Estat du Comte de Culenburg et de Monsr et Maistre, et arriva le soir vers les 8 heures à Haerlem, où il y avoit environ deux tiers dela Bourgeoisie en armes rengez des deux costez des ruës où elle passa au mitant avecq son carosse iusques à l'hostel de Monsieur le Prince, où elle logea. Madame la Princesse fust logée à 8 ou 10 maisons delà dans le Coningstraet. Il y eust bon ordre sur les logements et traictement, et sa Maté s'en loua fort. Le lendemain elle partit de Haerlem à 2 heures apres midij en carosse, les Bourgeois la conduisirent iusques au grand pont de bois qu'il y' a au nouveau chemin sans tirer un coup qu'apres que les carosses furent passez. A michemin d'Amsterdam la Cavallerie Bourgeoise vint au devant de la Reine en assez bon equipage, et la conduisit dans la ville iusques à l'hostel de Monsieur le Prince. C'estoit un jour de pluie qui rabatoit grandement la beauté des grands appareils que ceux d'Amsterdam avoient faits. Il y avoit 22 compagnies de Bourgeois en armes assez lestement habillez. Elle prenoit son chemin par le Nieuwendijck et traversoit le Dam: sur le Vijghendam il y avoit une porte triumphale et une autre à l'entrée de la rue qui est par de là le Verckenssluys. Sur toutes deux on faisoit de assez belles representarions, ausquelles sa Maté sembloit prendre plaisir. & non obstant la pluie, feit arrester son carosse pour les considerer. Le suiect en estoit la grandeur de ses enfants, representée par la mere des Dieux, puis le mariage de Hercules (: Henry IV) avecq Pallas (: la Reine mere). Les armories dela maison de Bourbon & de Medices qui paroissoient partout en donnoient l'explication. Le lendemain la Reine alla veoir la maison de la Compagnie des Indes Orientales, dont elle sembloit admirer la richesse. Il s' y feirent de petits présents selon la liberalité de ses Messieurs-là, dont vous cognoissez l'humeur; Cependant les deux portes triumphales furent transportées et adiustées l'une contre l'autre sur une petite isle qu'on avoit faicte, au moien d'un bateau au canal dict le marché de tourbes: Au Vendredij la Reine estant advertie de ces preparations il luy print envie de s'embarquer dans une chaloupe pour les aller veoir. De quel costé que sa Maté s'y feit mesner, elle y veit des representations qui continuoient le mesme suiect des autres. Celles finies, on feit des courses de lances avecq des chaloupes qui n'estoient pas grand chose; apres elle se feit meiner dans l'Ye, suivie d'un grand nombre de chaloupes et iachtes, où les coups de canon ne manquoient point, pour peu dangereux qu'ilz estoient. Le sammedy se passa en adieux. J' ay oublié de dire que Madame la Princesse estoit logée au logis de la vefve d'Elie Trip qui ne faisoit point de repas sans y avoir prié quelques uns du Magistrat; Dont une partie traittoit tousiours le comte de Culenburg et mon Maistre au Cluveniers doelen. La Reine avoit resolu d'aller veoir la ville d'Utrecht mais en fust divertie par son Confesseur au regard d'une grand' feste que ie ne cognoy pas. Elle confessoit n' avoir iamais veu tant de monde qu' à Amsterdam, mesme à Paris. Elle obtint pardon pour un ieune homme qui avoit merité la mort, lequel on remettoit à sa disposition. Grand' quantité de vers fust faicte à sa louange, dont ceux de Tesselscha et Barlaeus sont en approbation. Dimanche passé sa Maté partit d'Amsterdam (à ce qu' on dict avecq regret, tant elle en estoit satisfaicte) et alla disner à Hemstede et coucher à Leide, où elle fust receue à l' ordinaire. Elle en partit le lendemain apres desné, et arriva le soir à la Haie. J' en suis bien aise de peur de m' accoustumer trop à la bonne chere; j' espere avoir l' honneur de vous veoir dans trois iours. Il | |
[pagina 808]
| |
tarde a mon Maistre d'estre si longtemps esloigné du sien; et ie trouve a dire à ma felicité de ne vous pouvoir dire de bouche que ie suis, Monsieur, Vostre treshumble et obeissant serviteur J. vander Burgh de la Haie ce 8e Septb. 1638
vertaling
Mijn Heer,
De bijzonderheden van de ontvangst, die de koningin-moeder te beurt gevallen is, in de steden op haar weg naar Den Haag, zullen u wel ter ore gekomen zijn. In Den Haag nam mijn Heer en MeesterGa naar voetnoot* van de Heren Staten-Generaal afscheid om naar het leger terug te keren, van oordeel zijnde dat hij zijn zending vervuld had, maar hij werd daarvan teruggehouden door de eer die H.M. hem bewees, door aan genoemde Heren Staten voor te houden, dat zij zijn gezelschap op prijs zou stellen tijdens de reis die zij van plan was te maken naar Haarlem, Amsterdam en Leiden. Dit bracht kleine afgunsten aan 't licht, waarom ik u zal laten lachen als wij elkaar spreken. De koningin vertrok uit Den Haag 31 augustus, van staatswege begeleid door de graaf van Culemborg en mijn Heer en Meester, en kwam 's avonds tegen 8 uur aan in Haarlem, waar ongeveer twee derden van de burgerij onder de wapens was, opgesteld langs beide kanten van de straten, waar zij midden tussendoor reed met haar koets tot aan het Prinsenhof, waar zij overnachtte. Mevrouw de Prinses logeerde 8 à 10 huizen daarvandaan in de Koningstraat. Onderdak en onderhoud waren behoorlijk geregeld en H.M. toonde zich er zeer voldaan over. De volgende dag vertrok zij uit Haarlem om 2 uur 's middags per koets, de burgerij deed haar uitgeleide tot de grote houten brug op de nieuwe weg, zonder een schot te lossen voordat de koetsen voorbij waren. Halverwege Amsterdam kwam de Bereden Burgerij de koningin in zeer goede uitrusting tegemoet en begeleidde haar de stad in tot aan het Prinsenhof. Het was een regendag, wat veel afdeed van de schoonheid der grote toebereidselen die de Amsterdammers gemaakt hadden. Er waren 22 gewapende burgercompagnieën, zeer elegant gekleed. Zij reed langs de Nieuwendijk en stak de Dam over; op de Vijgendam was een triomfboog en nog een voor de ingang van de straat aan de overkant van de Varkenssluis. Op allebei gaf men heel mooie tableaux-vivants, waarin H.M. behagen scheen te scheppen, en ondanks de regen liet zij haar koets stoppen om ze te zien. Het onderwerp ervan was de grootheid van haar kinderen, weergegeven door de moeder der Goden, en voorts het huwelijk van Hercules (Hendrik IV) met Pallas (de koningin-moeder). De wapens van de Huizen Bourbon en Medicis, die overal te zien waren, gaven de uitleg. De volgende dag ging de koningin het Oostindisch Huis bekijken, waarvan zij de rijkdom scheen te bewonderen. Er werden kleine geschenken gegeven, volgens de royaliteit van die heren, wier aard u kent; intussen vervoerde men de twee triomfbogen en bevestigde die aan elkaar op een eilandje dat men, met behulp van een schip, gemaakt had in de gracht, Turfmarkt geheten. Toen de koningin 's Vrijdags vernam van deze voorbereidingen, kreeg zij lust om ze aan boord van een sloep te gaan zien. Van welke kant H.M. zich er ook heen liet voeren, altijd zag zij tableaux-vivants die hetzelfde voorstelden als de andere. Toen dit voorbij was, was er ringsteken met sloepen, wat niet veel zaaks was; daarna liet zij zich naar 't Y varen, gevolgd door een groot aantal sloepen en jachten; aan kanonvuur, hoe ongevaarlijk ook, geen gebrek. 's Zaterdags was 't afscheid. Ik heb vergeten te zeggen dat Mevrouw de Prinses logeerde bij de weduwe van Elias Trip, die geen maaltijd liet voorbijgaan zonder enkelen uit de magistraat te hebben uitgenodigd; een deel daarvan ontving evenwel de graaf van Culemborg en mijn Meester op de Kloveniersdoelen. De koningin had besloten de stad Utrecht te gaan bezoeken, maar werd | |
[pagina 809]
| |
daarvan teruggehouden door haar biechtvader, vanwege een heiligedag die ik niet ken. Zij verklaarde nooit zoveel mensen gezien te hebben als in Amsterdam, zelfs niet in Parijs. Zij verkreeg genade voor een jonkman die de dood verdiend had en wiens lot in haar handen gelegd werd. Er werd een menigte verzen tot haar eer gemaakt, die van Tesselschade en Barlaeus oogsten algemene bijval. Zondag vertrok H.M. uit Amsterdam (naar men zegt met spijt, zo goed was het er haar bevallen) en ging dineren in Heemstede en overnachten in Leiden, waar zij op de gebruikelijke wijze ontvangen werd. Zij vertrok van daar de volgende dag na 't middagmaal en kwam 's avonds in Den Haag aan. Ik ben er blij om, uit vrees te veel te wennen aan de goede sier; ik hoop de eer te hebben u over drie dagen te bezoeken. Het valt mijn Meester moeilijk, zo lang van de zijne gescheiden te zijn, en aan mijn geluk ontbreekt tot mijn spijt, dat ik u niet mondeling kan zeggen dat ik ben. Uw nederigste en gehoorzame dienaar J. vander Burgh den Haag 8 sept. 1638. |
|