De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 690]
| |
1270 Aan den Heere Cornelis de Graaf, Heere van Poelsbroek, oudtburghermr ende Raadt der stadt Amsterdam, Raadt Gecommitteert der Eed. Grootmo. H.H. Staaten van Hollandt en Westvrieslandt, In den Haaghe.1Mijn' Heere ende Neeve,
2Burgermeesteren van Weesp, staande, mits 't ooverlijden van denGa naar eind2 3 Majoor oft Wachtmeester aldaar, om te verzoeken aan 't CollegieGa naar eind3 4 der Eed. Mo. HH Gecommitteerde Raaden, dat zijn' plaats met 5 eenen andren bequaamen persoon moghe worden bekleedt, hebben 6 goedt gevonden daartoe aan hunne Eed. Mo. voor te draaghenGa naar eind6 7 Dirk Simonszoon van Eik. Deez, bedienende van mijnentweeghe 8 de Schoutampten van Weesp ende Weesperkerspel, heeft zich 9 etlijke jaaren zulx daarin gedraaghen, dat ik, niet min ter aansten-Ga naar eind910dinge van mijn' eighe geneeghenheit dan van hem, wel vruntlijk 11 koom verzoeken bij deezen, dat U. Eed. gelieve de beste handt aan 12 't vorderen van zijnen persoon tot het Wachtmeesterschap te 13 houden. Hij is een man van gereeghelden wandel, gemaatight in 't 14 stuk van den Godsdienst, zorghvuldigh ende getrouw in 't 15 waarneemen van zijn beroep, ende, in 't kort, zoodaanigh, dat men,Ga naar eind15 16 mijns gevoelens, in heel Weesp geenen bequaamer zoude kunnen 17 opspeuren. Welke waarheit ik U. Eed. bid te gelooven; ende im-Ga naar eind1718mers zoo vastelijk deeze, dat ik, die mij op 't eerbiedighste in deGa naar eind18 19 goede gunste van U. Eed. samt Mê Vrouwe onze welwaardeGa naar eind19 20 Nichte beveel, bij alle geleeghenheeden wensch te doen blijken, 21 hoe zeer ik tracht naa de eere van mij oprechtelijk te mooghen 22 teekenen, 23Mijn' Heere ende Neeve. 24U. Eed. 25Toegedaansten, dienstwil-26lighsten Neef 27P.C. Hóóft. 26Van den Hujze te Mujde, 27xxven Maj, 1645.
Aanbeveling voor D. Sz. van Eik. |
|