De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 599]
| |
1216 Aen Mijnen Heere, Mijnen Heere, Pieter C. Hooft, Ridder, Drost tot Muijden, Balliu van Gooijlant, op den huijze, tot Muijde.1Non morabor tua tempora, quibus Hollandiae nostrae res gestas ab 2 oblivione vindicas, longo sermone. Scis me sponsum audire, 3 sponsam Susannam Pelgromiam, animae dimidium meae.Ga naar eind3 4 Muneris mei esse credidi ut Nobilitati Tuae mei et sponsae meae 5 officia omnia offerrem liberaliter, id honoris, hoc rerum mearum 6 statu ab Nob. Tua, ejusdem uxore Nobilissimâ, et filiâ Christinâ 7 submissé efflagitans, ut Solis sequentis die, hic sese sistant; quibus, 8 una cum charissimâ suâ, aeternis obsequij et observantiae testimonijs 9 sese obstrictissimum lubens agnoscet 10Nobtis Tuae 11Cultor studiosissimus, 12Caspar Barlaeus f. 11Amstelod. 19 Jul. 121644.
vertaling
C. van Baerle Jr aan Hooft.
Ik zal geen beslag leggen op dien tijd van u, waarin gij de krijgsdaden van ons Holland voor vergetelheid vrijwaart, door lang gepraat. Ge weet, dat ik nu bruigom heet, mijn bruid Susanna Pelgrom, van mijn ziel passende wederhelft. Ik heb gemeend, dat het op mijn weg lag, dat ik aan uwe Edelheid alle liefdeblijken van mij en mijn bruid onbekrompen aanbood, die ere in dezen staat van mijn omstandigheden van Uwe Edelheid, van Uwe Hoogedele gade en uw dochter Christina onderdanig afsmekend, dat zij op den volgenden zondag hier verschijnen; aan wie tezamen met zijn liefste door eeuwige bewijzen van dienstvaardigheid en toewijding zich gaarne innig verknocht zal erkennen
van Uwe Edelheid de aanhankelijkste vereerder Caspar van Baerle Jr. Amsterdam, 19 juli 1644. |
|