De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 449]
| |
1128 Aan Burghermeesteren van Naarde.1Eerzaame etc.
2Op U.E.E. schrijven van den 29en lestleden, gelieve te verstaan, datGa naar eind2 3 's heeren recht is tweederleij: het eene crimineel, van zaaken,Ga naar eind3 4 waaroover straffe aan lijf oft lidt, oft bij bannissement gëeischt 5 wort; in de welke, bujten twijfel gansch Goejlandt aan de vier-Ga naar eind56schaar van Naarde is onderworpen: het andere civijl, ende vanGa naar eind6 7 zaaken, waaroover men enkle geldtstraf ejscht, dewelke (gelijk 8 U.E.E. bekent is) ter kennisse van scheepenen der dorpen, daar zijGa naar eind8 9 voorvallen, behooren, ende van ouwds her gestaan hebben, 10 wordende nochtans meede genoemt 's heeren zaaken, ten opmerkeGa naar eind10 11 dat de Baliuw oft schout der plaatse de boeten eischt ujt naame der 12 Hooghe Ooverigheit; ende hierop slaat het punt der bëeedighinge 13 van scheepenen tot Hujzen. Indien nu ijemandt pooght aan de 14 Rechtspraak uwer vierschaare indraght te doen, ende zaaken vanGa naar eind14 15 Crime voor scheepenen van eenigh dorp te betrekken, ik benGa naar eind15 16 berejdt, ende ook bij eede verplicht, U.E.E. daarteeghens de handt 17 te bieden. Maar de zelfste eedt zoude mij verbieden den dorpen 18 hunne Rechtspraak in 's heeren civile zaaken t'onttrekken: 't welk 19 ik ook achte U.E.E. meeninge geenszins te weezen. Gelieft het ookGa naar eind19 20 U.E.E. hieraf naader ende mondelings met mij te handelen, dat zal 21 niet wel kunnen geschieden voor in 't eerst der naastkoomendeGa naar eind21 22 weeke, alzoo ik heeden naa Delft rejze, alwaar mijn Neef Van derGa naar eind22 23 Meer, wijlen man van mijn' nichte Tholinx, dochter mijner zuster 24 is overleeden, ende zijn lichaam ter aarde te besteeden. God zijGa naar eind24 25 zijner ziele genaadigh, ende houde U.E.E. 26Eerzaame, etc. 27in schut ende scherm bevoolen, naar wensch van 28T'Amsterdam, den jen 29Decemb. 1642. 28U.E.E. goeden vriendtGa naar eind28 29P.C. Hóóft.
Het bestuur van Naarden dreigt er aanstoot aan te nemen, dat de schepenen van een dorp in Gooiland (Huizen) uit naam van de grafelijkheid beëdigd worden. Hooft legt uit, dat, hoewel die schepenen alleen in civiele zaken rechtspreken, | |
[pagina 450]
| |
de eis toch altijd gesteld wordt namens de grafelijkheid: daarom heet ook dit onderdeel van de rechtspraak ‘'s heeren recht’. |
|