De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 436]
| |
1119 Weleedelen, gestrengen, manhaften Heere, Mijnen Heere Joachim van Wikkevoort, Ridder, Raadsheere haarder Hoogheit van Hessen, in de Nieuwe Houtstraat, In Den Haaghe.(v. Wickev: 18 Otte 1642 M. le Drosst Hooft)
Met drie koppels patrijzen dus gemerkt. R.W.
L.
1Mijn' Heere, ende Neeve,
2Hoewel mij laastmaals de eere van U. Ed. Gestr. jeeghenwoordig-3heit op een' maatlijke maaltijdt niet gebeuren moght; zoo zie ikGa naar eind3 4 nochtans, door haar kort verzoek, dat met al te droogh een'Ga naar eind4 5 bewelkooming erkent werd, mij verplicht tot eenigh weederver-Ga naar eind56zoek. Ende, bij mangel van geleeghenheit om zelf 't zelve te doen,Ga naar eind6 7 vind ik (gelijk de Sellebroêrs, bij gebrek van broodt, korsten vanGa naar eind7 8 pasteijen eeten) mij benoodight, het door andren te bestellen, opGa naar eind8 9 zijn groot meesters, more principatus, per nuncios visentis. Ik zendGa naar eind9 10 nochtans geen' centum oratores, gelijk 't wel behoorde, sed sex tantum.Ga naar eind10 11 Indien zij zwijghen, U. Ed. Gestr. gelieve te gelooven, dat hetGa naar eind11 12 geschiedt oovermits d'onuitspreeklijkheit van hunne boodschap, 13 als bestaande in 't verklaaren van hunnes afzenders eindeloozeGa naar eind13 14 geneeghenheit, om met werken waar te maaken, dat hij is,Ga naar eind14 15Mijn' Heere, ende Neeve,
16U. Ed. Gestr. 17Onderdaanste, ootmoedighste 18dienaar, 19P.C. Hóóft. 20Mê Vrouwe, U. Ed. Gestr. gemaalinne, zal, met verlof van U. Ed. 21 Gestr. hier de ootmoedighe gebiedenis en handtkus van mij, de 22 mijne, ende onze dochters vinden. | |
[pagina 437]
| |
Uitnodiging. |
|