De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 241]
| |
1019 Aen mijnen Neeve Cornelis van der Meer, tot Delft.1Mon Cousin.
2'T moejt mij dat U.E. juist 's morghens vertrokken was, als Mon 3 Frere Hasselaer 's avonds t'hujs quam. Op eergister en gister sprak 4 ik met zijn' E. en Mon Frere Haeghen van de 10 000 gl te besteden.Ga naar eind4 5 Dezelve te zetten op eenigh comptoir van 's Lands gemeeneGa naar eind5 6 middelen, vinden wy nae raedspleeghing met Mon Frere Cloek, 7 ongeraeden; mits wy 't in geval van schaede niet zouden kunnenGa naar eind7 8 verantwoorden. Dies schijnt niet te resteren, dan dat men ze aen 9 eenigh landtgoedt, oft hujs legge, oft op rente oft deposito ujtdoe,Ga naar eind9 10 onder genoeghzaeme borghtoght. Ende naerdien U.E. onzoetGa naar eind10 11 schijnt op eenighen dezer weghen, omdat door den eersten endeGa naar eind11 12 laesten kleene vruchten, door den middelsten gevaer van brandt teGa naar eind12 13 verwachten staet; zoo [zoo] zouden wy niet gejrne eenen van de 14 drie ingaen, zonder alvoore U.E. goeddunken te hooren, ende oftGa naar eind14 15 U.E. eenigh ander middel weet voor te slaen. Ten welken ejnde 16 onz verzoek is, dat U.E. gelieve eenen dagh oft anderhalven ujt 17 U.E. bezigheden te breeken, om hierover te zaemen in mondt-18gemeenschap te koomen: dewijl wij wel wenschten U.E. in alle 19 redelijkhejt te vergenoeghen. Op welke waerhejt wij U.E. samtGa naar eind19 20 Joffre onze welbeminde nichte U.E. hujsvrouw den Almoghen-21de bevelen, nevens hartelijke groetenis, int bezonder, 22Mon Cousin, van 23U.E. weltoegenejghden oom, 24P.C. Hóóft. 24Ujt Amsterdam, 3en Maj. 1640.
Cornelis van der Meer, 1611-1642, secretaris van gr. Willem van Nassau-Siegen, was in 1639 getrouwd met Anna Tholinx, dochter van Grietje Hooft. Leendertz leidt uit deze brief af (UdM 11 n. 10) dat Hooft haar voogd was, maar ten eerste stond zij als getrouwde vrouw onder de voogdij van haar man, en ten tweede bemoeien behalve haar oom Pieter Cornelisz. haar behuwdoom Hasselaer en haar stiefvader Haeghen zich met de zaak: die kunnen niet allemaal voogd (toeziend voogd) geweest zijn. Uit de brief blijkt dat men de echtgenoot wel in de zaak wil kennen, maar de beslissing ligt bij de ooms en de stiefvader. Behoorde het te beleggen geld soms tot een fidei-commis? |
|