De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 167]
| |
975 (C. Barlaeus aan P.C. Hooft.)1Quem carmine nuper celebravi, cujus bellicae fortitudini hederam 2 suspendi, cujus trophaea et triumphos in Apollinis templo vates 3 fixi, Serenissimus Saxoniae Dux Bernhardus, Fuit. Triumphat de 5 Principe mors, quem virtus sua felicitasque non sinit esse mortalem. 6 Quem Austriacus horruit, timuit Saxo, minus amavit Gallus, obiit 7 et abiit. Cessit fatis, cui flumina, urbes, regnaque in dies cedebant, 8 gliscente famâ, obsequente fortunâ, stupescente Europâ omni, et 9 quotquot armis caussam Libertatis Fideique assertum eunt. Decessit 10 Neoburgi, quae inter Brisgoviae est urbes. Triduo mortis telam 11 detexuit, non sine veneni suspicione. Moriturus Duces quatuor 12 exercitui praefecit, usque dum Sueciae Regina dignum successoremGa naar eind12 13 castris constituerit. Militibus singulis testamento bimestre stipen-14dium scripsit. Quid animi jam putas esse Caesari et Saxoni, sublato 15 hoc Induperatore? imo quid Celtae? qui successibus tantis crediturGa naar eind15 16 invidisse. Quam vereor, ne multi Duces Cariam perdant, etGa naar eind16 17 Germaniae Principum aemulatione, magno labore et discrimine 18 parta dilabantur. Iam in Philippicas artes incumbent, hinc Ister,Ga naar eind18 19 hinc Sequana: ut omnino metus sit, urbem armis invictam, auro 20 muneribusque in alterutrius potestatem cessuram. Nobiliss. 21 Vicofortius Hagam ab Electore Palatino evocatus concessit, rever-Ga naar eind2122surus hodie. Litteras ipse mortis hujus nuncias nondum accepit. Sed 23 Francofurto, Argentorato, et aliis è locis fatales tabulae advolant 24 hujus rei uberrimae testes. Insignia tua et redimicula S. Michaëlis 25 jam in manus cognati tui pervenere. Solennem horum traditionemGa naar eind25 26 interturbat et remoratur funestum hoc nuncium. Usque adeò nulla 27 est sincera voluptas, sollicitumque aliquid laetis intervenit. Nolui 28 N.T. hoc ignorare, cum jam occupatissimus sit cognatus tuus et 29 vix suus. Cras Ultrajectum abeo, mansurus istic, si benè calculum 30 posui, per octiduum. Vale, Vir nobilissime, titulo, virtutibus ac 31 poësios historiaeque illibata fama. Dominam Hoofdiam, filiasque 32 generosissimas, et filiolum, in tuas patriaeque spes succrescentem 33 surculum, saluta. Amstelod. ipsis Cal. Sextil. anno 1639. | |
[pagina 168]
| |
vertaling
Hij, dien ik in een lied nog onlangs heb verheerlijkt, voor wiens oorlogsdapperheid ik een klimop heb opgehangen, wiens wapentropeeën en onderscheidingstekenen van triumphator ik in den tempel van Apollo als zanger aan de posten heb bevestigd, de Hoogdoorluchtige Hertog van Saksen, Bernhard, is niet meer. Nu triumpheert over dien vorst de dood, dien vorst, dien eigen deugd en gelukzaligheid niet toelaat sterfelijk te zijn. Hij, voor wien de Oostenrijker ijsde, dien de Saks vreesde, de Frankrijker te weinig liefhad, is den dood tegemoet en van ons heengegaan. Gezwicht is voor de lotsbeschikkingen hij, voor wien iederen dag rivieren, steden en koninkrijken zwichtten, terwijl zijn roep al maar toenam, 't geluk zich volgzaam schikte, verbijsterd toezag heel Europa en allen, die gewapend erop uitgaan om de zaak van Vrijheid en Geloof te verdedigen. Hij is verscheiden te Neuenburg, een van de steden van Breisgau. Binnen drie dagen heeft hij zijn doodskleed afgeweven, niet zonder vermoeden van vergiftiging. Op het punt te sterven heeft hij vier leiders over het leger aangesteld, totdat Zwedens Koningin een waardig opvolger aan 't hoofd van 't kamp zal plaatsen. Voor de soldaten, elk afzonderlijk, heeft hij in zijn testament twee maand soldij beschreven. Hoe zal het nu, denkt ge, wel den Keizer te moede zijn en den Saks, nu deze generalissimus is weggevallen? Liever nog, hoe den Kelt? van wien men gelooft, dat hij op zo grote successen jaloers was. Hoezeer ben ik beducht, dat de veelheid van leiders Carië te gronde zal richten en dat door den naijver van de vorsten van Duitsland, dat wat met grote inspanning en gevaar verworven werd, uit de handen glipt. Weldra zullen op de treken van Philippus zich werpen enerzijds de Donau, anderzijds de Seine, zodat het uit ieder oogpunt te vrezen is, dat de stad door wapens onverwonnen door goud en schenkages in de macht van een van de twee, onverschillig welke, zal overgaan. De Hoogedele Wicquefort heeft, daartoe door den Keurvorst van den Palts bescheiden, zich naar Den Haag begeven met het voornemen vandaag terug te keren. Brieven dit sterven berichtend heeft hijzelf nog niet ontvangen. Maar uit Frankfort, Straatsburg en uit andere plaatsen komen noodlottige officiële documenten aangevlogen, van dit feit overvloedige getuigen. Uw ordetekenen en de halsketenen van Sint Michiel zijn reeds in handen van uw neef gekomen. Op het plechtig overhandigen daarvan grijpt storend en vertragend in dit sombere bericht. Zozeer is geen enkel genoegen onvermengd en komt altijd iets, wat zorg baart, bij blijheid tussenbeide. Ik heb niet gewild, dat UEd. hiervan onkundig bleef, daar uw neef reeds zeer door bezigheden in beslag genomen is en nauwelijks eigen meester. Morgen trek ik af naar Utrecht om daar, als ik goed gerekend heb, gedurende acht dagen te blijven. Vaarwel, hoogedele Hooft, edel om uw titel, uw deugden en uw onverkorten roep inzake poëzie en historie. Wil Vrouwe Hooft, de fiere dochters en uw zoontje, spruit, die opschiet tot hoop van UEn van het vaderland, groeten.
Amsterdam, precies 1 augustus in den jare 1639. |
|