803 Aen den Ridder Hujghens.
1 Mijn' Heere,
2 Zijn die overaerdighe vejrsen Uwer Ed. gestr. ingeblaezen van dienGa naar eind2 3 westen windt; gezeghende Zephyr: ik houd' hem voor den alder-Ga naar eind3 4 braefsten stooker om Pöeetsche geesten te heeten. Oft weetGa naar eind4 5 U.Ed.gestr. zoo lekker een' hartlaeffenis ujt het Y- en Zujderzee- 6 vocht te pujren; 't vlugge paerdt, daer men zoo veel af tujrelujrt,Ga naar eind6 7 magh zijn' wieken wel hangen laeten, en zijn' kraemerij opbreeken.Ga naar eind7 8 Zot en niet zat zou men zich zujpen in dat bekoorlijk nat. WatGa naar eind8 9 Engelsman was 't ook, immers een koninx broeder, die ujtGa naar eind9 10 veelerleij weghen nae d'andre wereldt, de malvazejpijp voor deGa naar eind10 11 keur nam? Hadd' hem zulk zap moghen gebeuren, ik zorgh vanGa naar eind11 12 zijnent weghe (dun van tong is dat volk) dat hij vujrigher om een'Ga naar eind12 13 lange doodt, dan om een lang leven zouw gebeden hebben. Oft 'er 14 de Heer Barlaeus gelijke smaek ujt kaeuwen zal; daer slae ik twijfelGa naar eind14 15 aen, om dat U.Ed.gestr. zijner E. zoo op de teen treedt. DochGa naar eind15 16 't quaedtst, dat 'er af koomen kan, legg' ik eenen jamber- oftGa naar eind16 17 jammerzang te zijn; die al meê zijn' geur heeft. T'mijnent isGa naar eind17 18 't droogh werk: behalven dat mijn zoon schijnt eenighe kittelingGa naar eind18 19 van dichten in 't hooft te krijghen. Te middagh sprak men van zijn' 20 zuster een' masker te doen draeghen om wit te gaêren. Dan (zejd'Ga naar eind20 21 hij) zouw ze swarter dan nu zijn. Ik kon hem geen ongelijk geeven, 22 ende teekende die kaets; als U.Ed.gestr. zien kan. De stof heeft hijGa naar eind22 23 verschaft: 't maxel is mijn: plat genoegh zeker: dan altoos eenGa naar eind23 24 vernieuwing. En de menschen zijn 'er zoo aen, dat hun vaeken betGa naar eind24 25 lust, beter om argher te wisselen dan zich gestaedelijk aen 't beste teGa naar eind25 26 houden. 'T zal ten minsten dienen om de tijdt te lengen, dieGa naar eind26 27 Uwer Ed. gestr. doorgaends te kort valt. Zoo deed z' ook mij, inGa naar eind27 28 't bijwezen Uwer Ed.gestr. de ooren der welke, zonder dat,Ga naar eind28 29 aenstendigher van mij, (ducht' ik) zouden gepijnight geweest zijn, 30 ter gunste van mijnen swaegher Karel Hellemans. De zaek isGa naar eind30 31 Uwer Ed.gestr. bekent, ende zal haer, (vertrouw 'ik) en mijnen 32 heere haeren broeder den geheimschrijver van Staete, ter harteGa naar eind32 33 gaen: gelijk van harte bidt, met ootmoedighe gebiedenis aen bejde,Ga naar eind33 34 samt aen MêVrouw van Zujlekom, nevens welhooghe 35 dankzegging voor de eere van haer bezoek,Ga naar eind35
36 Mijn' Heere,
37 Uwer Ed. gestr.
38 Onderdaenste, toegedaenste
38 Van den Hujze te Mujden,
| |
39 dienaer
40 P C Hóóft.
39 den 25en in Hoojmaent.
40 1636.
Met fluweel, oft wat satijns.
45[regelnummer]
Krijght tot korst een' swarte grijns.
Bleeken wil z', en gaet het maeken
|
-
-
[tekstkritische noot]Minuut. UBA II C 11.499. Afschr. CLXXIIab 121.
T. zie voor de open variant in r. 13 de commentaar.
-
eind2
-
zijn...windt: Als die...; overaerdighe: zeer treffende, uitstekende.
-
eind3
-
gezeghende Zephyr: gezegend zij de zefier; aller-braefsten: allerflinkste.
-
eind4
-
stooker: bries; heeten: verhitten, warm maken; Oft...puiren: Of als gij...
-
eind6
-
't...paerdt: dan mag het vliegende paard (Pegasus); tujrelujrt: deunt; vgl. Franck-van Wijk tureluur: als vogelnaam onomatop. en in de beteekenis ‘deun’ (nu verouderd) uit Fr. turelure ‘id’ (onomatop.).
-
eind7
-
kraemerij: rommel, boeltje (WNT kramerij (I) 84). Dus: zijn hele boeltje wel opbreken, inclusief de paardehoefbron.
-
eind8
-
Wat...ook: Welke Engelsman was het toch (ook weer).
-
eind9
-
immers...broeder: in elk geval een koningsbroeder: Clarence, broer van Eduard IV (1442-1483).
-
eind10
-
malvazejpijp: het malvezijvat (malvazej, soort zuidelijke, meestal zoete wijn (WNT malvezij 161); pijp: langwerpig vat voor wijn en vroeger ook voor andere vloeistoffen en goederen (WNT pijp 1717); voor de keur nam: verkoos (WNT keur (I) 2622 keur nemen: kiezen). Over de rol van de malvezij bij Clarence's vermoording ‘various rumours were abroad’ (Dict. of Nat. Biogr. XLV, 407). B.v. in Shakespeare's King Richard III, I, 4 kiest Clarence niet.
-
eind11
-
zap: vocht; zorgh...weghe: vrees voor hem, wat hem betreft.
-
eind12
-
dun...volk: het is een volk van fijnproevers; dun: fijn, fijnbewerktuigd (WNT dun 2655); een...doodt: een langdurige dood; de man zocht naar de beste weg naar de andere wereld = manier van doodgaan. Dat die maar lang mag duren onder het genot van dit zap (Huygens' gedichten). Daar is het eeuwig leven niets bij. (De open variant die Brandt interlineair boven 't eeuwigh aanbracht: een langh, is typerend. De dominee verzacht de wat oneerbiedig, onchristelijk aandoende uiting van Hooft.).
N.B. Er zijn hier twee opvattingen in 't spel. Van Vloten en dr. Zwaan vatten het interlineaire ‘een langh’ op als een emendatie van Brandt; v. Papenbroek ziet er Hooft's hand in, want hij keurt Brandt's lezing ‘een langh’, door Huydecoper gevolgd, in zijn beide lijsten van drukfeilen niet af. Dit zou hij evenals in ontelbare andere gevallen wel gedaan hebben, als hij met een emendatie van Brandt te doen meende te hebben. Ik kan er Brandt's hand niet in zien en sluit mij bij v. Papenbroek aan: Hooft zelf heeft de interlineaire verandering aangebracht. Waarom de eerste lezing niet doorgehaald werd, blijft in beide opvattingen onverklaard. v.T.
-
eind14
-
Barlaeus: Door Huygens in een gedicht bespot om zijn ‘watervrees’; zie W. III, 5 In Barlaeum, dat de serie speelse gedichtjes over dit onderwerp opent; gelijke...zal: ze ook zo lekker zal vinden.
-
eind15
-
op...treedt: te pakken neemt (teen verouderd mv.).
-
eind16
-
legg' ik: verwacht ik, onderstel ik (WNT leggen 1436) met acc. c. inf.; jamber-...jammerzang: (woordspel) Barlaeus dicht in jamben en zal zich beklagen over Huygens' hoon. Hooft speelt met jammerzang = klaagzang, tevens zang in jamben, waarvoor hij gebruik maakt van de vorm jamber naast jammer, die hij blijkbaar kent. Vgl. Mnl. Wdb. in voce jamer, jammer, jamber.
-
eind17
-
al meê: ook al (al versterkend bijw.); T' mijnent...werk: Bij mij is het ‘een droge boel’, passend in het beeld van bekoorlijk nat enz. voor Huygens, poëzie (misschien werk hier = afval van vlas' hennep, bij hekelen, dat zeer droog was, vgl. zo droog als werk (WNT droog 3431).)
-
eind18
-
kitteling...dichten: prikkel tot dichten.
-
eind20
-
om...gaeren: om blanker te worden, tegen het bruin worden; Dan...zijn (Er is in Hooft's gedichtje sprake van een zwart masker van fluweel of satijn).
-
eind22
-
teekende...kan: nam daar goede nota van zoals u zien kunt, nl. aan het bijgaande gedichtje (LSt. I, 316). WNT kaats 762-763: eigenlijk de plaats waar de bal terecht is gekomen en blijft liggen, met een teken aangeven.
-
eind23
-
maxel: vorm, uitdrukking; plat...zeker: ongetwijfeld alledaags genoeg, zeer alledaags; dan...vernieuwing: maar in elk geval eens iets anders, een afwisseling.
-
eind24
-
de menschen...aen: het is zo met de mensen gesteld; vaeken: vaak; bet lust: meer lust, behaagt.
-
eind25
-
argher: slechter (dezelfde gedachte in 412, r. 8).
-
eind26
-
om...lengen: om u te vervelen, de tijd lang te doen vallen (vgl. de tijd korten). Niet in WNT in deze bet.
-
eind27
-
Zoo...mij: Mij viel hij ook te kort; in...gestr.: toen u er was (in Muiden op de 19e).
-
eind28
-
de...zijn: (met opheffing van de rel. aansl.) anders zouden uw oren hardnekkiger (met meer aandrang) door mij gekweld zijn, vrees ik (U.W. aenstendigh - aanhoudend, dringend, WNT I Suppl. dringend).
-
eind30
-
mijnen...Hellemans, vgl. o.a. 809.
-
eind32
-
den...Staete: de secretaris van de Raad van State (Maurits Huygens).
-
eind33
-
met...beide: terwijl ik mij nederig in uw beider gunst aanbeveel.
-
eind35
-
nevens...: en met...; welhooghe...bezoek: zeer bijzondere dank voor de eer van haar bezoek (WNT hoog (II) 1012).
-
eind42
-
lapt...kaeken: behangt haar gezicht met fluweel of een stuk satijn. Vgl. Bijlage 810.
-
eind44
-
'T aenzight enz.: Haar gezicht krijgt, om blanker te worden, als korst (bedekking) een zwart masker.
-
eind46
-
Slaet...mis?: Doet ze niet helemaal verkeerd?
-
eind48
-
Brujner: Zwarter, Donkerder.
|