De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 799]
| |
793 Aen den burghermr van Zevenberghen Mathijs Mathijszoon.1 Heer Burgermeester,
2 Ik heb ontfangen U.E. welaengenaemen met de verzochte 3 Attestatie, rechts te tijde, alzoo men mij ujt Brussel daeromGa naar eind3 4 praemde, mits dat zij eerstdaeghs dienen moest. Zeker deGa naar eind4 5 nejrstighejt ende zonderlinge dexteritejt, gebrujkt door U.E. omGa naar eind5 6 de zelve te bekoomen in zoo goedt een forme, ende t' onzerGa naar eind6 7 minste schaede, verplichten ons tot onvergeetlijken dank; dien wij 8 beter hoopen te bewijzen, als de zaek ten gewenschten ejndeGa naar eind8 9 gebraght zal zijn. Midlerwijle bidden wij U.E. in teeken van 10 eenighe onze erkentenis, t' ae<n>vejrden de gerin<g>hejt dieGa naar eind10 11 hier nevensgaet; ende Godt den Almaghtighen, U.E. met alle die 12 haer lief zijn in schut en scherm altijds te bewaeren, nevens 13 hartlijke groete en gebiedenis, 14 Heer burgermr van 15 U.E. 16 Dienstwsten vriendt, 17 P C Hóóft. 17 Van den Hujze te Mujden 18 25en Junij. 1636. 19Ga naar margenoot+ Bij den ingeslooten verzoek ik Margriete d'Aarelle, dat zij betaelt 20 hebbende de vijftigh gl in mindering van de contributien endeGa naar eind20 21 weekgelden mijner hujsvrouwe, orde geeve waer wij dezelfste 22 weder zullen ujtkeeren. UE gelieve haer dien te behandighen, ende 23 mij met een letterken, van den ontfank van dezen te verwittighen.
Geldzaken met burgemeester en hospita te Zevenbergen. |
|