De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 782]
| |
782 A Monsieur Monsr Joost Baek, bij 't oudemannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.(Baek: Muijden 1636 beantw 14 Junij) Loont
1 Monsr mon frere,
2 Dewijl de Heer Barlaeus mij vergeet, heb ik U E. te bedanken voor 3 dat zij mij dubbelt bedenkt, met zoo veele fraeije veirsen in dubleGa naar eind3 4 taele: ook voor de lieve tijding die 't mij is, dat de H. PensionarisGa naar eind4 5 Brasser, een mijner waerdste vrienden geschaepen schijnt voor 6 gewoonlijk gezant nae Vrankrijk te gaen. Hij is een welbeoordeelt 7 persoon, ende zoude geen kleen behulp moghen vinden aen mijnen 8 Heere de Groot zijnen neeve. Ik ben weder benoodight U.E. ende 9 sr vander Kindert te moeijen, met dienstigh verzoek dat hem gelieve 10 op de ingelejde ordonnantie, daer quitantie bijgevoeght is,Ga naar eind10 11 betaeling te vervolghen aen den Heere Rentmr Colterman, aenGa naar eind11 12 wien zijn' E gelieve mijne groete ende gebiedenis te doen. Leedt is 13 mij U.E. verzoek te derven; leeder nog 't leedt van Joffre zuster.Ga naar eind13 14 Godt zij haer hulper, ende behoede U.E.E. met alle de haeren in 15 eeuwighe genaede; in de beste gunste der zelve,Ga naar eind15 16 Monsr mon Frere, 17 U.E. 18 Verplichten, dienstwsten broeder, 19 P C Hóóft. 18 Zeer haestigh, van den Hujze 19 te Mujden, 8 Junij. 1636.
20 Gelieve mij eens te laeten weeten, oft U.E. ter Weeskamer klaer is 21 met neef Burghgraef.Ga naar eind21 22 De wijn mondt ons wonder wel: sr Carel heb ik last tot de 23 betaeling gegeven: doch U.E. kan die inhouden van 't geldt, 24 t'ontfangen door sr vander Kindert, 't welk ik denk haest vlottenGa naar eind24 25 zal, om dat de som kleen is. Den klerk magh zijn E ijets vereeren als 26 nae gewoonte.
Vervolg. - G. Brasser als ordinaris ambassadeur naar Parijs? |
|