De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 146]
| |
428 A Monsr Monsieur de Reigersbergh Conseiller en la cour souveraine de Justice d'Hollande &c a La Haije1 Monsr
2 Je ne faillys point, a nostre dernier adieu, d'effectuer tout aussitost, 3 vostre intention, touchant le mesnagement de l'affaire communi- 4 quée: jugeant qu'entre d'aultres raisons peut estre plus importantes, 5 il ne será que bien, d'en faire les premieres ouvertures, a ceulx, que 6 vous obligerez a y travailler de bonne affection, par la principale 7 part, qu'ils auront a l' obligation d'un tel personnage. Je ne puisGa naar eind7 8 toutesfois me garder de craindre, que le delay jusques au mois de 9 maj prochain, n' y donne de grandes traverses, pour les considera- 10 tions que vous scaurez. Cependant ne manqueray, selon la mesureGa naar eind10 11 de mon pauvre pouvoir, de m' esvertuer en toutes occasions, que 12 vous vous dignerez m' en fournir, a faire paroistre le zele 13 tresparfaict, 14 Monsr de 15 Vostre plushumble et affectionné 16 Serviteur 17 d'Amstredam, ce 2e Mars. 18 1631. 18 P C Hóóft.
vertaling
Aan Mijn Heer Mijn Heer van Reigersbergh Raadsheer in de Hoge Raad van Holland enz. in Den Haag
Mijn Heer,
Ik heb niet nagelaten om na ons laatste afscheid onmiddellijk uw bedoeling te realiseren, wat betreft de behandeling van de mij meegedeelde zaak, oordelende dat het, naast andere misschien belangrijkere redenen, alleen maar goed kan zijn, er het eerst kennis van te geven aan degenen die gij zult verplichten er met toewijding aan mee te werken, om het voorname aandeel dat zij zullen hebben aan de verplichtingen | |
[pagina 147]
| |
van zo'n gewichtig personage. Ik kan toch niet laten te vrezen, dat het uitstel tot de maand mei a.s. grote hinderpalen zal betekenen, om overwegingen die u kent. Toch zal ik naar de mate van mijn gering vermogen, mij bij alle gelegenheden die u u zult verwaardigen mij ertoe te geven, inspannen om de onbegrensde ijver te laten blijken Mijn Heer, van Uw nederigste en toegenegen dienaar P C Hóóft. Amsterdam, 2 maart 1631.
Dit nieuwe geheime beraad betreft niet de amnestie voor de Remonstranten (vgl. 244 e.v.) maar de terugkeer van Hugo de Groot, die in 1632 zal afstuiten op dee is, van de kant der Staten, van ‘amende honorable’, vgl. 246. |