Nederlandtsche woorden-schat (anoniem uitgegeven)(1650)–Johan Hofman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende T. U. Tumult, oproer. Tumultueux, oproerigh. Turbatie, beroeringe. Turbe, bende, meenighte. Turberen, beroeren. Turbulent, onstuymigh. Turpe, leelijck, oneerlijck. Tutele, vooghdy, momberschap. Tuteur, vooght, momber. Vorige Volgende