Nederlandtsche woorden-schat (anoniem uitgegeven)(1650)–Johan Hofman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende G. L. Glorie, lof, roem. Gloriëren, roemen. Glorieux, loflijck, lof-rijck, beroemt. Glorificeren, roemen, heerlijck maken, brallen. Glosse, uytlegginge. Glosseren, uytleggen. Vorige Volgende