De duimzuiger(ca. 1880-1890)–Heinrich Hoffmann– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] De Geschiedenis van den Duimzuiger Laatst zei zijn moeder tot Reinter: ‘Ik moet eens uit, en gij blijft hier; Wees nu gehoorzaam, stil en zoet, Totdat ik straks u weêr ontmoet, Maar steek vooral uw duim niet weêr, In uwen mond, gelijk weleer. Dan komt de kleêrenmaker hier, En knipt u met zijn schaar, Reinier! Tot uwe welverdiende straf, Van elke hand het duimpje af.’ Nauw was de moeder 't hoekjen rond Of, - hap! - de duim ging in den mond. [pagina 3] [p. 3] Maar, ach! - de deur wordt losgedaan, Daar komt de kleedermaker aan; Hij zwaait zijn schaar, O, welk een schrik! Voor de oogen van het duimpje-lik; O, wee! daar gaat het knip en knap, En even als een wollen lap; Knipt hij Reiniertjen tot zijn straf, Van elke hand het duimpjen af. En de arme moeder komt weêrom, Daar staat Reiniertjen bleek en stom; Zijn handjes doen hem, acht! zoo zeer! Hij heeft geen enkel duimpjen meer Dus, kind'ren! hoedt u voor 't gevaar, Denkt aan die groote, scherpe schaar Vorige Volgende