Jubilaeum-uitgaaf 1848-1898.
Een jubileum-uitgaaf van een PRENTENBOEK, en dan nog wel een 50-jarig, mag zeker tot de zeldzaamheden gerekend worden. En toch is dit werkelijk zóó!
Ziehier, in 't kort, de geheele geschiedenis - Door een collega-uitgever, den Heer J.H. Geuhand, te Leiden, werd op 25 Maart 1817, mij welwillend ter hand gesteld: ‘Lustige Geschichten und drollige Bilder, mit 20 schön colorirten Tafeln für Kinder ran 3-6 Jahren’, door Heinrich Kindeklier met de verzekering, dat, wanneer het op zijn weg kon gelegen zijn, dergelijke uitgaven te bezorgen, hij geen oogenblik aarzelen zou een Nederlandsche bewerking te ondernemen, daar z.i. het succes verzekerd was. De goede vriend meende, dat dit zaakje beter door mij kon worden uitgevoerd, omdat ik, als jeugdig uitgever, mijn weg op dit gebied nog had af te bakenen. (De tweede en volgende drukken van ‘LUSTIGE. GESCHICHTEN’ verschenen onder den titel van: ‘DER STRUWWELPETER’.)
Het besluit was spoedig genomen. Reeds den 26 Maart 1847, werd dit werkje, naar de toenmalige Rijkswet, aan het Gemeentebestuur van Schiedam, ter vertaling aangeboden, des voormiddags ten Elf ure; officiëel geteekend, namens ‘Burgemeester en Wethouders der Stad Schiedam’ door den Burgemeester S. Rijsnende, en ‘ter ordonnantie van dezelve’ door den Secretaris Vernède
Dit was de eerste stap. Een tweede zou zijn: om iemand te vinden, die de typische, echt kinderlijke versjes van de oorspronkelijke uitgaaf, in eenvoudig, voor kinderen begrijpelijk en verstaanbaar Nederlandsch, zou overbrengen! Een dichter es-professo durfde het niet aan, uit vrees voor mislukking; onze Jan Goeverneur de algemeen zoo gunstig bekende auteur van ‘Fabelen en Gedichtjes voor Kinderen, zeide rondweg: ‘In vroegeren tijd zou ik het graag gedaan hebben, maar nu kan ik 't niet meer, en mag ik er mijn goeden naam niet aan wagen!’
Een slechte troost voor een jong uitgever, die toch het boek wilde doen verschijnen.
In een kleinen vriendenkring, op zekeren avond tot dat doel genoodigd, las ik de versjes voor, die zoo eenvoudig en zoo gemakkelijk schenen, dat men meende een ieder van ons de bewerking, van een of meer, best op zich zou kunnen nemen. - Makkelijker gezegd dan gedaan! Doch werkelijk ontving ik van enkelen proeven van hun dichterlijk talent en was onze vriend W.P. Razoux, toenmaals Commies der Posterijen, zoo welwillend de vertalingen te herzien en te voltooien. De tekst kwam dus gelukkig gereed, die den titel zou dragen van ‘EEN AARDIG PRENTENBOEK MET LEERZAME VERTELLINGEN’.
Een tweede zorg was nu de uitvoering, waaraan vele bezwaren verbonden bleken te zijn, omdat de Steendrukkunst te dier dagen, in ons Vaderland, nog veel te wenschen overliet; - althans niet, dan tegen hooge prijzen, die den verkoop zeer zouden bemoeilijken, wilde men de bewerking op zich nemen.