Horae Belgicae
(1968)–A.H. Hoffmann von Fallersleben– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 342]
| |
2.[regelnummer]
Binnen diest heeft hi gheleghen
met so menighen vromen man
Na dat hi gelderlant in heeft gecreghen
dat lant van gulic ende cleue als dan
die hem nv al onderdanich zijn
En niet meer en willen wederspanich zijn
mer helpen hem strauen als donbekende.
de torc fransoysen met haerder benden
3.[regelnummer]
Den prince van araengien als opperveltheere
der Keyserliker maiesteyt
Verwaert gelderlant met prijs ende eere
Al om zijn vromicheyt
Js een beschermer van dat geldersce lant
onder die bourgoensce is hi seer wel bekant
dat weten al zijn vyanden
Want si zijn nv onder des keysers handen
4.[regelnummer]
Vier en twintich venlijn geldersce knechten
Sijn corts door liere gepasseert
En willen den keyser gaen helpen vechten.
Xij. hondert peerden onghecesseert
die gaen nv onsen keyser bijstaen
Om den franchoys doen ruymen die baen
met al zijn medeplegers
En verstoren die franche en torcxe legers
5.[regelnummer]
O Coninck v mach wel gruwen
Vander grooter ouerdaet
Dat ghi met den torck hebt gebrouwen
Het sal v noch worden quaet
Want v gantsce gheheele macht
Sal ten eynde wesen heel tonderbracht
Want den Enghelsman cloeck van leden
En sal v ooc nict laten met vreden
6.[regelnummer]
Al hebdy den torck te baten
God heeft bouen al die macht
Ghi sult hem noch moeten verlaten
En ontsien des Keysers cracht
| |
[pagina 343]
| |
Want hi comt met groten ghewelt
Den hertooch van Cleue heeft hem biden keylere gestelt
Met al zijn ondersaten
Comt hi den keyser oock te baten
7.[regelnummer]
Van diest is ons keyser ghetoghen
Jn dat Henegoussche lant
Daer die fransoysen ongheloghen
menich schoon dorp hebben verbrant
maer die van bins hebben den fransman weerstaen
Si hebben den dolfijn doen rumen de baen
Met alle zijn ondersaten
Sijn opperste capiteyn moest hi daer laten.
8.[regelnummer]
Dus moeten si alle varen
Die teghen den keyser opstaen.
En die hen seluen paren
Om ons te doen ruymen die baen
Laet ons god bidden groot ende cleyn
Voor al de bourgoensee kinderen reyn
Voor onsen keyser ghepresen
Dat hi victorieux mach wesen
|
|