Horae Belgicae(1968)–A.H. Hoffmann von Fallersleben– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende CXXXIII. ¶ Een nyeu liedeken. 1.[regelnummer] OP een morgen stonde. Om den mei soo ist beghinnen Daer hoorde ick eenen rooden mont Si sanck so wel van minnen. 2.[regelnummer] Haer voys die gaf mi confoort Beter dan een nachtegale Desghelijcx en hebbe ic noeyt gehoort Van een so cuysschen smale 3.[regelnummer] Natuere heeft mi geleert Mijn sinnen zijn daer toe bedwonghen Om te trecken in een prieel Daer alle die vogelen songen 4.[regelnummer] Al op der vogelen sanc En acht ic niet seer vele Veel soeter is dat geclanc Van mijns liefs claerder kele 5.[regelnummer] Jc quam al daer ic vant Een schoon maghet reyn Ghinder sitten op eenen cant Bi een claer fonteyne 6.[regelnummer] Als mi die maghet sach. Haren sanck heeft si ghelaten Si riep so luyde o wi o wach Mijn eere bouen maten 7.[regelnummer] Ay seyde si wel vuyl cockijn Wilt ghi mijn vruecht versmaden Jc meende hier alleyne te zijn Mi dunct ic ben verraden 8.[regelnummer] Hi seyde mijn wtuercoren iuecht Mijn alder weerste vrouwe [pagina 201] [p. 201] Jc en beghere ooc niet dan duecht Dat neme ic op mijn trouwe 9.[regelnummer] Si seyde gaet wech vuyl serpent V tonge heeft seer ghelogen Het fenyn is in v present Mi dunct ic ben bedroghen 10.[regelnummer] Die dit liedeken eerstwerf sanck Wat loon sal hem god geuen Syn soete lief al bider hant Daer na dat eewich leuen Vorige Volgende
Auteursrechtelijk beschermd Auteursrechtelijk beschermd Auteursrechtelijk beschermd
Auteursrechtelijk beschermd
Auteursrechtelijk beschermd