Het verloren schaap
(1947)–Han G. Hoekstra– Auteursrecht onbekend
[pagina 16]
| |
[pagina 17]
| |
Buikje de melkkan is een snoever,
staat al schoon op de gootsteen-oever;
proestend en druipend, met luid geklater
komen de theekopjes boven water.
De suikerschep die wat langzaam is,
zwemt nog wat rond als een zilvervis.
Potje pannetje,
lepeltje, kannetje,
potje, pannetje,
breek me niet!
De eierdopjes staan op een rij;
ze wachten en denken: ‘Waar blijft ons ei?’
Heel behoedzaam droogt Margreet
Oma's kopje dat Sèvres heet.
En het laatste, glanzend-warm,
komen twee lepeltjes, arm in arm.
Potje, pannetje,
lepeltje, kannetje,
potje, pannetje
breek me niet!
|
|